Sinds 2006 hebben de universiteiten hun onderwijs geïntensiveerd. Men bood studenten per cursusjaar méér contacturen zodat ze harder en effectiever zouden studeren en zodoende minder studievertraging zouden oplopen. Maar het is de vraag in hoeverre dat intensieve onderwijs houdbaar is, gezien de komende bezuinigingen. Zie bijvoorbeeld het sombere plaatje dat de Erasmusuniversiteit na Prinsjesdag 2024 schetste. Daar komt bij dat er sinds enige jaren door de universitaire onderzoekers in den lande gepleit wordt voor een slimmere indeling van het academisch jaar, zodat er méér tijd wordt vrijgemaakt voor de vervulling van de universitaire onderzoekstaken. Onlangs werden in Erasmus Magazine (20/2/2025a, 20/2/2025b) de contouren van de Rotterdamse plannen bekendgemaakt.
Uitgangspunt daarbij is kennelijk dat het wettelijk kader voor het hoger onderwijs niet mag worden aangetast: het academisch jaar loopt van 1 september t/m 31 augustus en de studielast per cursusjaar bedraagt nog steeds 1680 uur. Dat is 60 studiepunten ad 28 uur, oftewel 42 weken ad 40 uur voor de gemiddelde student. De betere student is dus minder en de zwakkere student is dus méér tijd kwijt om het programma te doorlopen.
Als ik het goed begrijp, gelden voor de Rotterdamse faculteiten met ingang van het academisch jaar 2026-2027 de volgende randvoorwaarden waarbinnen ze moeten opereren: (a) het academisch jaar telt maximaal 32 onderwijsweken, gerekend vanaf de officiële opening van het academisch jaar; en (b) er is een onderwijs- en tentamenvrije periode van minimaal zes weken, verdeeld in een kerstreces (minimaal 2 weken) en een zomerreces (minimaal 4 weken).
Opmerkelijk is dat er geen randvoorwaarde is vastgesteld met betrekking tot het minimale aantal onderwijsvrije weken dat studenten kunnen benutten voor het voorbereiden en afleggen van tentamens en herkansingen. Het theoretische maximum ligt op (32 +) 20 weken, namelijk als de recesperioden desgewenst benut kunnen worden voor het voorbereiden van tentamens of herkansingen. Maar dat kan alleen als de herkansingstentamens niet in juli maar in augustus geprogrammeerd zouden worden. Het absolute minimum ligt, lijkt mij, op (32 +) 12 weken, want de gemiddelde student heeft recht op een studeerbaar programma van 42 veertigurige weken plus een kerstvakantie van twee weken. Het beleidsmatige optimum zal dus ergens tussen (32 +) 20 en (32 +) 12 weken liggen.