• De dubbele loyaliteit van de docent-onderzoeker

    /

    In zijn afscheidscollege ‘De bachelor-masterstructuur op de schop’ (UvA 26-4-2007) bepleit Hans van Hout, hoogleraar Onderwijskunde, een nieuw personeelsbeleid binnen de universiteit. Het onderwijs in de bacheloropleiding lijdt onder de dubbele loyaliteit van docenten. Als ze toegewijd onderwijs geven, doen ze zichzelf tekort. Want bij de periodieke personeelsbeoordeling worden ze voornamelijk op hun onderzoekscompetenties en -prestaties afgerekend. Het probleem van de geringe betrokkenheid van wetenschappelijk personeel bij onderwijstaken werd eerder onderzocht door Joanna Daudt (2003). Volgens Van Hout moeten docenten betere kansen krijgen om een onderwijscarrière te maken binnen de universiteit. Maar als hij dat echt wil, zou de dubbelfunctie van docent-onderzoeker moeten worden afgeschaft. Laat medewerkers solliciteren naar de enkelvoudige functie van (parttime of fulltime) docent en/of naar de enkelvoudige functie van (parttime of fulltime) onderzoeker. Zodoende kan een slechte personeelsbeoordeling van de docent niet door goede prestaties van de onderzoeker gecompenseerd worden. Van professionele beroepsbeoefenaars wordt verwacht dat ze toegewijd zijn aan hun maatschappelijke opdracht. Die eis blijft een holle frase zolang men van de fictie uitgaat dat de docent-onderzoeker één geïntegreerde professie uitoefent.

  • Propaganda voor orgaandonatie

    /

    Eén reactie

    Men vindt het immoreel om inbreuk te maken op de integriteit van het stoffelijk over­schot van een overledene. Een haarlokje mag je bewaren om de overledene te gedenken, maar méér ook niet. Het verwijderen van gouden kiezen wordt immoreel geacht, ook al is de erfgenaam nog zo nooddurftig. En kannibalisme is ontoelaatbaar, ook al heb je nog zo’n honger.
    Er zijn evenwel een paar uitzonderingen. De lijkschouwer onderzoekt de doods­oorzaak als een misdaad vermoed wordt. De onderzoeker opent het dode lichaam in naam van de medische wetenschap. Studenten kunnen op snijzaal hun anatomisch inzicht vergroten. En de arts verwijdert organen met het oog op transplantaties. Die uitzonderingen zijn met allerlei rechtswaarborgen omgeven: medische proto­collen, de opdracht van de rechter-commissaris, de uitdrukkelijke toestemming van de betrokkene of de nabestaanden.
    Maar aan die uitdrukkelijke toestemming wordt tegenwoordig naarstig getornd. Zo geldt in België een omgekeerde bewijslast: orgaanverwijdering is toegestaan tenzij de betrokkene daartegen uitdrukkelijk bezwaar heeft aangetekend. Zover is het in Nederland nog niet, doch met de voorwaarde van informed consent wordt de hand gelicht. Op de middelbare scholen wordt regelrechte propaganda bedreven om leerlingen tot het tekenen van een donorverklaring te bewegen.
    Lees verder … (PDF)

  • Persoonlijk Ontwikkelings Plan

    /

    Columniste Aleid Truijens heeft vroeger lesgegeven op het HBO. Ze schrijft een ironisch stukje over Het Nieuwe Leren, en met name over de verdeling van ver­antwoordelijkheden tussen student, hulpdocent/coach en  professional (De Volkskrant 12-5-2007). Als men de verantwoordelijkheden van elke partij in een eigen kolom weergeeft, dan vreest zij dat de derde, professionele kolom in de praktijk van Het Nieuwe Leren nagenoeg leeg blijft.
    Lees verder … (PDF)

  • Integer handelen

    /

    Reportage in NRC-Handelsblad (5-5-2007): Er wordt door leerlingen in het voort­gezet onderwijs op brede schaal gefraudeerd bij het maken van werkstukken; het komt vaak voor dat werkstukken door de ouders gemaakt worden. Maar leerlingen menen dat hun geen blaam treft: de opgedragen werkstukken zijn hoegenaamd niet leerzaam. Ze krijgen van de leraar een cijfer, maar niet de inhoudelijke begeleiding en feedback die van een toegewijde professional verwacht mag worden.
    Nog een reportage (De Volkskrant 8-5-2007): De meeste scholen van voortgezet onderwijs nemen het niet zo nauw met het voorgeschreven aantal lesuren; leerlingen krijgen minder uren per week en minder weken per jaar dan in de schoolgids is aan­gekondigd. Dat er teveel lessen uitvallen, wordt ook door de Inspectie geconstateerd. Maar ouders verwijten de school bovendien dat ze het tegenover de Inspectie door creatief boekhouden doet voorkomen dat ’t allemaal heel erg meevalt.
    Wat hebben deze twee berichten met elkaar gemeen? Dat ouders (en leerlingen?) niet langer het vertrouwen hebben dat de school een community of integrity in stand tracht te houden. Als zij zelf niet meer bereid of in staat is gewekte verwachtingen te honoreren, dan wordt haar eis dat leerlingen integer handelen een holle frase. De school moet het goede voorbeeld geven. Als zij dat niet kan, moet zij aan de bel trekken.

  • Proefkonijnen

    /

    Op 1 mei stuurde de staatssecretaris van OCW het Berenschot­rapport De kracht van het herontwerp naar de Tweede Kamer: een onderzoek naar de succes­factoren en risico’s van het herontwerp MBO. Eén van de genoemde risico­factoren is dat ettelijke generaties MBO-studenten, als proefkonijnen, gedupeerd worden door kwaliteits­gebreken in de prille experimenten met competentie­gericht onderwijs. Wat kan in ethisch opzicht worden gezegd over de verantwoorde­lijk­heden van een onderwijs­instelling jegens proefkonijnen?
    Lees verder … (PDF)

  • De vijven en zessen van René

    /

    Een competentiegerichte opleiding vereist competentiegerichte examinering. Daar weten docenten soms nog niet goed raad mee. In zijn didactische autobiografie worden door Van Kralingen (2006) vijf casussen gepresenteerd waarin een ont­hutsend beeld wordt geschetst van de desoriëntatie van docenten en studenten. De casussen spelen in de leraarsopleiding binnen het HBO. De emeritus-hoogleraar Arnold Heertje meent dat deze HBO-sector niet meer geloofwaardig is en dat alle leraarsopleidingen geconcentreerd moeten worden in de universiteiten (KRO-TV Goedemorgen Nederland 3-5-2007). Of hebben de leraarsopleidingen in het HBO gewoon wat meer tijd nodig om de kloof tussen de schone theorie en de weerbarstige praktijk van hun competentiegerichte onderwijs te dichten?
    Lees verder … (PDF)

  • Basisonderwijs: minimum-eindtermen ontbreken

    /

    Eén reactie

    In Nederland wil men dat je ’t leuk hebt op de basisschool. Of iedere leerling de ‘basics’ onder de knie krijgt, vindt men minder belangrijk. Hanne Obbink (Trouw 24-4-2007) vertelt hoe dat komt: ‘Het enige waaraan scholen zich moeten houden zijn de zogeheten kerndoelen. Daarin heeft de overheid vastgelegd welke onderwerpen op school aan de orde moeten komen. Maar over het niveau dat de leerling per onderwerp moet bereiken, zijn die kerndoelen heel vaag. Ooit [in 1999] heeft de Onderwijsraad daarom voorgesteld om naast kerndoelen ook leerstandaarden op te stellen; daarin wordt wél vastgelegd welk niveau leerlingen moeten halen. Maar dat voorstel stuitte op verzet uit het basisonderwijs zelf en verdween in een diepe bureaula.’ Het onderwijs is leuk en de leerlingen zijn tevreden, maar ze zijn voor de rest van hun leven gehandicapt. 

  • MBO: competent in examinering

    /

    Eén reactie
    1. Een MBO-opleiding is een onderwijssysteem met een input en een output.
    2. Om de kwaliteit van de output te beheersen, heeft zij een examensysteem nodig.
    3. Zij zet vervolgens een systeem van interne kwaliteitszorg (IKZ) op om de kwaliteit van het examensysteem te beheersen.
    4. En zij houdt een administratie- en verantwoordingssysteem (A&V) bij om te kunnen verantwoorden dat het IKZ-systeem volgens de PDCA-cyclus opereert (Plan-Do-Check-Act).
    5. In het kader van een systeem van externe kwaliteitszorg wordt dat A&V-systeem periodiek geïnspecteerd. Als dat A&V-systeem niet aan de eisen voldoet, verliest de opleiding haar examenlicentie.

    Lees verder … (PDF) 

  • Collegiale rapportcijfers

    /

    Onder docenten van de Hogeschool Rotterdam is onrust ontstaan over de ‘collega-meter’ die daar is ingevoerd in het kader van de jaarlijkse personeelsbeoordeling (Algemeen Dagblad 21-4-2007). Docenten krijgen jaarlijks rapportcijfers voor ‘samenwerken en werkhouding’. Deze scores zijn onder meer gebaseerd op het oordeel van vier informanten. Dat zijn collega-docenten (van gelijke, hogere of lagere rang) met wie de betrokken docent het afgelopen jaar heeft samengewerkt. Zij geven geen feedback aan de betrokkene. De informanten leveren hun schoolcijfers bij de leidinggevende in. Past dat bij een professionele organisatie of is dit een verziekende vorm van intensieve menshouderij?
    Lees verder … (PDF)

  • De brede inzetbaarheid van René

    /

    Onlangs publiceerde onderwijscolumnist Leo Prick een sketch voor twee heren (NRC 14-4-07). Een ziekenhuismanager klaagt over de ‘eilandencultuur’ van de professionals, ieder gevangen in hun eigen specialisme. De doelmatigheid in een ziekenhuis gebiedt volgens hem dat een hartspecialist ook voor het opereren van heupfracturen kan worden ingezet. En dan komt de pointe. Al die wijsheid had hij in zijn vorige baan vergaard, als onderwijsmanager in een hogeschool. Zomaar een luchtig fantasietje? Wie de didactische autobiografie van René van Kralingen leest, krijgt de stellige indruk dat ‘alvakkigheid’ bij HBO-docenten gemeengoed is.
    Lees verder … (PDF)

  • De overgang van bachelor- naar masterfase

    /

    Eén reactie

    In het recente rapport BaMa stroomt door evalueert de Onderwijsinspectie de overgang van de bachelor- naar de masterfase. Geconstateerd wordt dat steeds meer universiteiten een ‘harde knip’ gaan instellen: studenten moeten de driejarige bachelorfase geheel en al hebben afgerond voordat ze aan de één- of tweejarige masterfase mogen beginnen. Die universiteiten willen dus niet langer gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid om studenten reeds voorwaardelijk tot de masterfase toe te laten. Dat is allemaal goed en wel, vindt de Inspectie, mits dat niet tot onaanvaardbare wachttijden leidt. In een brief aan de Tweede Kamer deelt minister Plasterk mee dat hij deze kanttekening onderschrijft. Hiermee bevestigt hij het Beginsel van Onbelemmerde Studievoortgang als uitgangspunt voor het Nederlandse onderwijs.
    Lees verder … (PDF)

  • De dubbelrollen van René

    /

    Eén reactie

    In een didactische autobiografie beschrijft René van Kralingen zijn ontluikende relatie met een studente. Wat begon als een counselinggesprek met één van zijn cursus­deelneemsters, dreigt allengs een intiemere verhouding te worden. Hij maakt daar een eind aan omdat de relatie afbreuk bleek te doen aan zijn rol van gids en coach. Als hij haar op werkcollege een beurt gaf, kon dat als voortrekkerij worden uitgelegd. Maar als hij haar géén beurt gaf, stelde hij haar ten achter bij haar medestudenten. Hij concludeert dat de buitenprofessionele rol van geliefde niet verenigbaar is met zijn professionele rol van gids en coach. Zijn conclusie is ongetwijfeld juist, maar hij laat nogal wat ethische vragen liggen.
    Lees verder … (PDF)