In zijn afscheidscollege ‘De bachelor-masterstructuur op de schop’ (UvA 26-4-2007) bepleit Hans van Hout, hoogleraar Onderwijskunde, een nieuw personeelsbeleid binnen de universiteit. Het onderwijs in de bacheloropleiding lijdt onder de dubbele loyaliteit van docenten. Als ze toegewijd onderwijs geven, doen ze zichzelf tekort. Want bij de periodieke personeelsbeoordeling worden ze voornamelijk op hun onderzoekscompetenties en -prestaties afgerekend. Het probleem van de geringe betrokkenheid van wetenschappelijk personeel bij onderwijstaken werd eerder onderzocht door Joanna Daudt (2003). Volgens Van Hout moeten docenten betere kansen krijgen om een onderwijscarrière te maken binnen de universiteit. Maar als hij dat echt wil, zou de dubbelfunctie van docent-onderzoeker moeten worden afgeschaft. Laat medewerkers solliciteren naar de enkelvoudige functie van (parttime of fulltime) docent en/of naar de enkelvoudige functie van (parttime of fulltime) onderzoeker. Zodoende kan een slechte personeelsbeoordeling van de docent niet door goede prestaties van de onderzoeker gecompenseerd worden. Van professionele beroepsbeoefenaars wordt verwacht dat ze toegewijd zijn aan hun maatschappelijke opdracht. Die eis blijft een holle frase zolang men van de fictie uitgaat dat de docent-onderzoeker één geïntegreerde professie uitoefent.
Eén reactie