• Sociale veiligheid voor studenten

    /

    2 reacties

    Half mei is een Handreiking Sociale Veiligheid verschenen, betreffende studenten in het WO en HBO. De handreiking is uitgebracht door het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO), in samenwerking met het Interstedelijk Studentenoverleg (ISO) en de stichting Time-out (Onder­zoeks­theater Safe Space). De core business van ECIO betreft studenten met een functiebeperking, maar meer in het algemeen is ECIO gericht op doel­groepen die niet uit de boot mogen vallen in het hoger onderwijs en dus extra ondersteuning behoeven.
    Wat is sociale veiligheid? Dat is de bescherming van een bepaalde categorie personen (bv. leerlingen) tegen gevaren die veroorzaakt worden door menselijk handelen (bv. van medeleerlingen en personeel) in een bepaalde sociale ruimte (bv. in een school). Zo werd in 2015 de Wet Veiligheid op School ingevoerd om leerlingen tegen pesterij te beschermen. Daarbij werd niet alleen gedacht aan handtastelijke pesterij, maar ook aan psychische pesterij (bv. kleineren) en sociale pesterij (bv. discriminatie en uitsluiting). In 2023 publiceerde de website School & Veiligheid een overzicht van de Wetgeving Sociale Veiligheid betreffende leerlingen en schoolpersoneel in het funderend onderwijs. Daaruit blijkt dat het beleid inzake sociale veiligheid inmiddels een veel breder aandachts­gebied bestrijkt dan alleen pesterij.
    Ook in het hoger onderwijs krijgt sociale veiligheid en inclusie steeds meer aandacht (Factsheet Onderwijsinspectie 2022, Bestuursakkoord 2022 §1.5, Kamerbrief 8/6/2023). En in dat kader past de eerdergenoemde Handreiking Sociale Veiligheid, die onlangs door ECIO is uitgebracht. De Handreiking behandelt mogelijke aanzetten tot een sociaal veilig leerklimaat (een gedragscode, voor­lichting aan studenten en onderwijspersoneel, training van ondersteuningsvaardigheden, safe spaces voor kwetsbare groepen, aanstelling van vertrouwenspersonen of ombudsfunctionarissen); het inrichten van meld- en klachtenprocedures voor incidenten; en de instandhouding van een systeem voor monitoring, verslaglegging en beleids­evaluatie. Verder worden vier speerpunten be­handeld voor het bestrijden van sociale onveiligheid in het hoger onderwijs: Seksueel grens­overschrijdend gedrag; Agressie, geweld en intimidatie; Ongelijke behandeling, discriminatie en uitsluiting (als­mede gebrek aan inclusie en blindheid voor diversiteit); en Pesten.

  • Studenten met zorgtaken (III)

    /

    In Nederland bestaan verscheidene wettelijke regelingen die tot doel hebben aan studenten die dat nodig hebben extra faciliteiten te bieden voor een studie in het hoger onderwijs. Bijvoorbeeld financiële ondersteuning voor studenten wier ouders niet kunnen bijspringen (aanvullende prestatie­beurs) of voor studenten die door persoonlijke omstandigheden vertraagd raken in hun studie (Profileringsfonds ex artikel 7.51 WHW). Ook wordt door de wetgever geregeld dat studenten die door persoonlijke omstandigheden studievertraging oplopen, dispensatie krijgen van strenge tempo-eisen (Uitvoeringsbesluit WHW inzake studieadvies propedeuse). Verder biedt de wetgever aan de universiteiten en hogescholen mogelijkheden om dergelijke wettelijke regelingen open te stellen voor andere doelgroepen, zoals studenten met bijzondere talenten op het gebied sport, cultuur of ondernemerschap; studerende mantelzorgers; studerende ouders. Het is overigens uitdrukkelijk niet de bedoeling dat ook werkstudentschap gerekend wordt tot de persoonlijke omstandigheden die recht geven op extra faciliteiten; werkstudenten kunnen uitsluitend gebruik maken van de faciliteiten die verbonden zijn met deeltijdopleidingen, waarbij hun recht op studiefinanciering vervalt.
    De bovenbedoelde faciliteiten worden verleend op curriculumniveau, dus niet op het niveau van de afzonderlijke onderwijseenheden of cursussen. Maar in 2019 is een actieplan voor topsporters opgesteld dat ook flexibilisering bínnen cursussen omvat: dispensatie van aanwezigheids­verplichtingen, coulance m.b.t. deadlines, aanbod van afstandsonderwijs en –toetsing. Begin dit jaar is door rechtenstudente Antje Beers (2024a, 2024b, 2024c) voorgesteld dat daarbij ook aan andere doelgroepen wordt gedacht. In eerste instantie bepleitte zij met name de dispensatie van aanwezigheidsverplichtingen voor studerende mantelzorgers. Ook zou het al veel helpen als er, bij de groepsindeling en roostering, rekening wordt gehouden met de dagdelen en -uren waarop zij mantelzorgverplichtingen hebben.
    Maar inmiddels is het pleidooi van Antje Beers overgenomen in een motie die op 7 maart met algemene stemmen door de Tweede Kamer werd aanvaard: maak afspraken zodat jonge mantelzorgers in staat worden gesteld mantelzorg en studie te combineren, bijvoorbeeld analoog aan de afspraken die gemaakt zijn in het actieplan voor topsporters. De maatschappelijke urgentie van deze motie is duidelijk: de zorgkosten van de BV Nederland rijzen de pan uit en dat probleem kan worden gereduceerd door de studiefaciliteiten voor studerende mantelzorgers te optimaliseren. Maar de vraag rijst dan of men studenten met een zorgtaak jegens hun eigen kinderen in de kou mag laten staan.

  • The European Higher Education Area

    /

    Één reactie

    De Europese Hogeronderwijsruimte (EHEA) is een samenwerkingsverband van 49 Europese staten (inclusief staten wier grondgebied slechts ge­deeltelijk in Europa ligt). Hun doel is tot internationale harmonisatie van hun nationale systemen van hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek te komen. Het begon allemaal met de Bolognaverklaring van 1999, die tot de invoering van de drie­fasenstructuur (bachelor-master-phD) en het bijbehorende ECTS-studiepuntensysteem heeft geleid. Eind mei komen de ministeriële portefeuillehouders Hoger Onderwijs in Tirana bijeen, om zich uit te spreken over de gemeenschappelijke kernwaarden (fundamental academic values) die richting geven aan het onderwijs en onderzoek. Ter tafel ligt het eindrapport van een werkgroep, die sinds 2020 met dit onderwerp bezig is geweest. Er worden zes waardegebieden onderscheiden: academic freedom (p.54); institutional autonomy (p.66); academic integrity (p.81); student and staff partici­pation in university governance (p.97); public responsibility for H.E. [i.e. of society towards H.E.] (p.113); and public responsibility of H.E. [towards society] (p.127).
    Van de 49 EHEA-landen (waaronder UK en Zwitserland) behoren er 27 tot de Europese Unie en 30 tot de European Economic Area (EU + Noor­wegen + IJsland +Lichtenstein). Uit alle 49 EHEA-landen zijn universiteiten (en/of het rectorenberaad) vertegenwoordigd in de European University Association (EUA), waarbij echter moet worden aangetekend dat de Russische universiteiten ge­schorst zijn sinds ze de Russische inval in Oekraïne publiekelijk onderschreven hebben. Onlangs werd er door de EUA een webinar belegd, vooruitlopend op de EHEA-uitkomsten in Tirana, over de vraag hoe de Europese Unie kan bijdragen aan de bescherming en verheldering van de ‘academic core values’ van de Europese universi­tei­ten. Gesuggereerd wordt dat de gemeenschappelijke kern­waarden, zoals geformuleerd door de EHEA, rijkelijk vaag zijn of dat er verschillend over gedacht wordt. Moeten we daaruit opmaken dat de Europese Unie op termijn met een eigen waarden­taxonomie komt voor de European Research Area (ERA) en de European Education Area (EEA)?
    Lees verder … (PDF)

  • Het Rotterdamse moorddrama

    /

    Op 11 april 2024, verleden donderdag dus, werd in Rotterdam de tweede inleidende zitting gehouden van het strafproces tegen de geneeskunde­student Fouad L. Hij wordt verdacht van een drievoudige moord, gepleegd op 28 september 2023. Op haar website heeft RTV Rijnmond in een kort berichtje verslag gedaan van deze pro-forma rechtszitting.
    1. De kop van het verslag luidt: ‘Fouad L. pleegde moorden omdat hij geen diploma kreeg’. Dat is het nieuws dat het OM ter zitting heeft in­gebracht. Maar ik hoop dat het OM het vermoedelijke motief van de verdachte iets preciezer geformuleerd heeft. De examencommissie heeft namelijk geweigerd hem het masterdiploma Basisarts toe te kennen, terwijl hij alle benodigde studiepunten van de masteropleiding Geneeskunde op zak had. We mogen dan ook hopen dat het OM gaat uitzoeken of die weigering soms onrechtmatig is geweest: heeft Fouad L. gewoon even pech gehad of is hem door de examencommissie faliekant onrecht aangedaan? En we mogen hopen dat het OM gaat uitzoeken wat de gevolgen van die weigering zijn geweest: raakte hij ten gevolge daarvan een beetje gefrustreerd? of erg boos? of de wanhoop nabij? had hij uitzicht op een baan als basisarts, die hij nu op zijn buik kon schrijven? kwam hij soms in geldnood en dreigde hij door een huurschuld uit zijn huis te worden gezet? kreeg hij een vordering van DUO aan zijn broek (de prestatiebeurs die u hebt gekregen wordt binnenkort, na uw tiende studiejaar, in een lening omgezet)?
    2. Verder bericht RTV Rijnmond in haar verslag dat het OM heeft aangekondigd nog onderzoek te doen naar de uitlatingen van Fouad L. op de sociale media (het discussieplatform 4Chan?) en naar klachten die hij zou hebben ingediend (???) bij de examencommissie van het Erasmus MC. Dat lijkt me een veelbelovende onderzoekslijn. We mogen hopen dat het OM niet alleen kennis zal nemen van de kritische terugblik van Fouad op zijn subjectieve studie-ervaringen in de Rotterdamse opleiding Geneeskunde, maar dat het OM zich ook zal inspannen om tot objectieve waar­heids­vinding te komen: hoe is Fouad, behept met een functiebeperking in het autistisch spectrum (Asperger), door de jaren heen bejegend door de faculteit? Op mijn website Onderwijsethiek.nl heb ik in het afgelopen halfjaar twaalf blogberichten gepubliceerd om daarin enige klaarheid te brengen.
    3. In de derde plaats bericht RTV Rijnmond dat Fouads jeugdige advocaat, mw. mr. Marlin Nolte (verbonden aan SKE-advocaten) ter zitting heeft laten weten vooralsnog geen wensen te hebben inzake het onderzoek dat door het OM geëntameerd wordt. Eén van de specialisaties van het SKE-kantoor is het medisch straf- en tuchtrecht. We mogen hopen dat de SKE-specialist op dat terrein (mr. Anne Marie de Koning) bij de verdediging van Fouad L. betrokken is. Want het ziet ernaar uit dat Fouad (als medische ‘young professional’ met een autistische functiebeperking) het slachtoffer is geworden van een activistische campagne vanuit de universitaire opleidingen Geneeskunde: wij moeten de bevoegdheid krijgen om mensen met een functiebeperking uit onze opleiding te weren.

  • De hangmappenkast van het Erasmus Medisch Centrum

    /

    Één reactie

    Elke opleiding in het hoger onderwijs heeft een studievoortgangsadministratie. Daarin wordt per student geregistreerd welke vakken zij gehaald hebben, de daaraan verbonden studiepunten, de vrijstellingen die zijn toegekend, de studiepunten waarvan de geldigheidsduur is verlopen, enzovoort. Maar in de Rotterdamse masteropleiding Geneeskunde beheert de examencommissie ook een nevenadministratie van Potentieel BeroepsOngeschikte Studenten. Die administratie betreft trouwens niet alleen PBO-studenten, maar ook studenten die potentieel ongeschikt zijn voor de praktijk­stages van de masteropleiding.
    Die administratie stel ik me voor als een kleine hangmappenkast, bestaande uit twee laden. In de bovenste, grijze lade worden studenten geplaatst van wie gevreesd wordt dat ze bij afstuderen on­voldoende zullen beschikken over “de algemene vaardigheden die vereist zijn in het contact met anderen”. Het gaat om communicatie-, samenwerkings- en leiderschapscompetenties zoals beoogd in het landelijke Raamplan Geneeskunde 2020. De onderste, rode lade is gereserveerd voor studenten die zich misdragen en die op de nominatie staan om te worden weggestuurd wegens ernstig laakbaar gedrag. Deze rode lade heeft een legale status: de wetgever heeft bepaald dat studenten mogen worden weggestuurd als ze zich ontoelaatbaar misdragen (7.42a WHW). De grijze lade daarentegen heeft in Nederland geen wettelijke basis. In Engeland worden aspirant-studenten geweigerd als ze duidelijk ‘unfit to practise’ zijn, dus ongeschikt voor het artsenberoep. Maar in Nederland wordt dergelijke selectie in principe pas ná het basisartsexamen toegepast. Indien geneeskundestudenten in staat zijn het mastercurriculum te doorlopen en de bijbehorende studiepunten te behalen, zullen ze dus in principe basisarts worden (tenzij ze zich ernstig misdragen tijdens hun studie). En als basisarts kunnen ze vervolgens solliciteren naar een plaats in één van de vervolg­opleidingen, bijvoorbeeld de vervolgopleiding tot huisarts.
    Lees verder … (PDF)

  • Het iudicium abeundi: de grenzen van artikel 7.42a WHW

    /

    Één reactie

    In 2010 is de Wet Versterking Besturing ingevoerd. Door de introductie van artikel 7.42a WHW heeft zij universiteiten en hogescholen de bevoegdheid gegeven studenten heen te zenden op grond van gedragingen of uitlatingen waarmee ze blijk geven van beroepsongeschiktheid of ongeschiktheid voor de praktische beroepsvoorbereiding (tabel 1). Daarnaast strekt het tuchtrecht van universiteiten en hogescholen zich tot twee andere misdragingen van studenten uit: examenfraude (7.12b lid 2 WHW) en overlast (7.57h WHW).
    De faculteiten Geneeskunde ervaren de grenzen van artikel 7.42a, zoals getrokken door de wetgever, als een keurslijf. Zij willen zelf bepalen op grond van welke criteria studenten wegens vermeende beroepsongeschiktheid kunnen worden geweigerd of heengezonden en ze zijn zelfs geneigd om de grenzen van de wet op te zoeken om bij de rechter rekkelijker jurisprudentie uit te lokken. Zie bijvoor­beeld Timmermans (2023) en Harbers (2022) [en de tegenwerpingen van Dijkgraaf (2022)]. In deze case study worden drie supplementaire maatregelen behandeld die door één van de geneeskunde­faculteiten in den lande zijn geïntroduceerd om de grenzen van artikel 7.42a op te rekken:

    • (SM1) ongelijke behandeling ten nadele van studenten met een functiebeperking;
    • (SM2) criminalisering van lichte misdragingen; en
    • (SM3) tussentijdse opschorting van onderwijs- en examenrechten.

    Achtereenvolgens passeren de revue: het Protocol Iudicium Abeundi (Bonke & Van Luijk 2010), een Rotterdams pleidooi voor selectie aan de poort (Beerthuizen & Bonke (2017), en de Onderwijs- en Examenregeling van de Rotterdamse faculteit Geneeskunde (2022-2023). In een naschrift wordt de dramatische casus van Fouad L. aangestipt, die (naar verluidt) behept is met een stoornis in het autistisch spectrum en die van 2013 tot 2023 Geneeskunde gestudeerd heeft aan de Erasmus Universiteit te Rotterdam.
    Lees verder … (PDF)

  • De voorgeschiedenis van een moorddrama

    /

    Één reactie

    Fouad L. heeft van 2013 tot 2023 Geneeskunde gestudeerd aan de Erasmus Universiteit in Rotterdam. Hij wordt verdacht van een drievoudige moord, gepleegd op 28 september 2023. Wat ging er vooraf aan die fatale datum? In bijgaand feitenrelaas heb ik getracht de belangrijkste gebeurtenissen tussen maart en september 2023 op een rij te zetten. Het draaide allemaal om één gebeurtenis: die dag in mei toen hij van de examencommissie te horen kreeg dat zij niet bereid was hem het diploma toe te kennen. Hij had weliswaar alle 180 studiepunten voor het basisartsexamen behaald, maar vanwege zijn strafblad (een taakstraf van 40 uur wegens dierenmishandeling) had zij ernstige twijfels over zijn beroepsgeschiktheid.
    Het rare is dat tot nu toe niemand de onbevangen vraag heeft gesteld: “Kan dat nou zomaar, is een examencommissie bevoegd om iemand het diploma te onthouden, terwijl hij reeds alle benodigde studiepunten op zak heeft?” Fouad nam een advocaat in de arm om deze vraag te beantwoorden, maar die adviseerde hem om het voorstel van de examencommissie te aanvaarden: laat via een psychologisch onderzoek vaststellen of je geschikt bent voor het artsenberoep. Zo’n luie advocaat is dus geen knip voor de neus waard.
    Let wel, het was half mei dat de examencommissie weigerde aan Fouad het diploma toe te kennen. Het ging toen om een onbeduidend strafblad en niet om een levensdelict. Achteraf, na 28 september, kan men roepen dat de examencommissie in mei alle reden had voor haar botte weigering, maar dan maakt men een denkfout. Want half mei kon zij zich nog niet op die reden beroepen. Dus blijft de onbevangen vraag: “Was de examencommissie in mei bevoegd om Fouad het diploma te onthouden, terwijl hij reeds alle benodigde studiepunten op zak had?”

  • Ondersteuningsbehoeften: indicatiestelling en handhaving

    /

    Tijdens de coronacrisis werden de hoorcolleges van de faculteit Gedrags- en Maatschappijwetenschappen (RU Groningen) online in de vorm van afstandsonderwijs aangeboden. Nu men naar het normale contactonderwijs is teruggekeerd, wordt het aan de individuele docenten overgelaten of ze hun colleges op video willen opnemen en mogen studenten de opgenomen video’s pas de laatste twee weken vóór het tentamen raadplegen. Tot voor kort gold er voor studenten met een functiebeperking echter een bijzonder regiem: zij mochten de videoregistraties te allen tijde raadplegen. Maar die coulance is nu afgeschaft, zo bericht de Ukrant (31/1/2024), omdat de faculteit geen kans ziet een eerlijk meet- en regelsysteem te ontwerpen om te bepalen wie van het bijzondere regiem gebruik mag maken en wie daaruit geweerd moet worden. Bij gebrek aan een eerlijk systeem van ver­geldende rechtvaardigheid, meende de faculteit te moeten terugvallen op het botte systeem van verdelende rechtvaardigheid (gelijke monniken gelijke kappen). Zij onderkent dat de monniken qua ondersteuningsbehoefte niet gelijk zijn, en zij erkent dat zij zonder extra financiële kosten aan gerechtvaardigde ondersteuningsbehoeften zou kunnen voldoen, maar zij weigert haar wettelijke opdracht na te komen dat faculteiten voldoende rekening moeten houden met studenten die behept zijn met een functie­beperking.
    Hier ligt een nuttige taak voor het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (Ecio te Den Bosch): het ontwikkelen van meet- en regelsystemen ten behoeve van wo- en hbo-studenten met een functiebe­perking. In onderstaand tekstkader geef ik een schematisch voorbeeld van twee resulterende meet- en regelsystemen.
    Lees verder … (PDF)

  • Het basisartsexamen van Fouad-L

    /

    Één reactie

    §1. Op de dag na het Rotterdamse moorddrama publiceerde de decaan van de Rotterdamse faculteit Geneeskunde (tevens bestuursvoorzitter van het Erasmus MC) een persbericht waarin hij onder meer verslag deed van de recente facultaire contacten met de verdachte: “Wij hebben in mei van dit jaar een signaal gekregen van het Openbaar Ministerie waarin stond dat onze student was veroordeeld vanwege dierenmishandeling. (…) De student had alle benodigde studiepunten behaald om een diploma in ontvangst te nemen. De examencommissie heeft toen als voorwaarde voor een diploma gesteld dat hij een psychologisch onderzoek zou ondergaan en dat de psycholoog zou verklaren dat de student geschikt zou zijn om arts te worden. (…) Maar aan die voorwaarde werd [door onze student] niet voldaan.”
    1.1 Opmerking ad 1: Bovenstaand bericht is onnauwkeurig. De Rotterdamse faculteit Geneeskunde maakt onderscheid tussen a) zijn de 179 studie­punten toegekend door de examinatoren? b) is het 180e studiepunt vrijgegeven door voorzitter CLBP (longitudinale beoordeling professionali­teit)? c) gaat voorzitter examencommissie akkoord met de verwerking van het 180e studiepunt, waarmee beslist is dat de kandidaat geslaagd is voor het examen (het diploma is toegekend en de BIG-aanvraag kan starten)? d) na de 179 studiepunten wordt ook het 180e studiepunt verwerkt in de studie­voortgangsadministratie, hetgeen uitmondt in de registratie van het diploma en de kennisgeving daarvan naar het DUO-diplomaregister; e) de ceremoniële uitreiking van het diploma. Kortom, wat bedoelde de decaan feitelijk toen hij berichtte dat Fouad in mei alle benodigde studiepunten behaald had: was ook het180e studiepunt vrijgegeven door voorzitter CLBP?
    1.2 Voorlopige conclusie ad 1: In een wetenschappelijk tijdschrift rapporteert Margot de Jong-Noordermeer dat Fouad alle 180 studiepunten behaald had en dat de examencommissie op basis van de artikelen 7.10 lid 2 en 7.42a WHW nader onderzoek wilde doen of de student geschikt was voor het beroep van arts. Hieruit volgt dat het 180e studiepunt was vrijgegeven door voorzitter CLBP en dat de examencommissie (stap c) aan zet was. De examencommissie is in dat verband inderdaad bevoegd om alsnog een eigen onderzoek te entameren naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de examinandus, maar zij is niet bevoegd een onderzoek uit te voeren naar de beroepsgeschiktheid van de examinandus en zij is al helemaal niet bevoegd dat onderzoek uit te besteden naar derden (een externe psycholoog). Nadat de CLBP het 180e studiepunt had vrijgegeven (stap b) was Fouad dus volgens de wettelijke systematiek geslaagd voor het basisartsdiploma.
    1.3 Voorgeschiedenis ad 1: Het ministerie van VWS geeft d.d. 1/2/2024 de volgende toelichting over de voorgeschiedenis. Het OM heeft in maart 2023, bij wijze van melding over een aanstaande basisarts, de rapportage van een justitieel en politieel antecedentenonderzoek toegestuurd aan de IGJ (Inspectie Gezondheidszorg & Jeugd). De inspectie heeft het signaal destijds in onderzoek genomen. Het doel van het onderzoek was in eerste plaats het maken van een inschatting van het risico voor de patiëntveiligheid. De inspectie sprak naar aanleiding van de melding met de Rotter­damse faculteit Geneeskunde en heeft de student per aangetekende brief uitgenodigd voor een gesprek. Op deze uitnodiging is hij niet ingegaan, waarna de inspectie alsnog herhaaldelijk heeft geprobeerd om in contact te komen. [Het is niet duidelijk of destijds al een afschrift van de OM-rapportage naar hem is gestuurd, hetzij door het OM dan wel door de IGJ.]
    Lees verder … (PDF)

  • Israël apartheidsstaat: een trigger warning (II)

    /

    2 reacties

    Op de webpagina van de tweedejaars cursus History & Social Sciences (een verplicht vak voor de VU-studenten Geschiedenis) stond de volgende aankondiging (De Stentor 19/1/2024): Dit vak is ‘partijdig, kritisch en zeer geworteld in de koloniale en postkoloniale benaderingen. Daarom kun je mijn colleges vermijden als je niet kunt omgaan met het feit dat veel West-Europese landen gebouwd zijn op koloniale plunderingen, genocide en onderdrukking. Deze cursus werkt verder vanuit het idee van sociale rechtvaardigheid en erkent dat Israël een apartheidsstaat is. Mijn colleges zijn misschien niet nuttig voor jou als je niet om kunt gaan met de gepassioneerde kritische pedagogie en postkoloniale benaderingen van de geestes­wetenschappen.’
    Deze tekst was opgesteld door de excellente universitaire hoofddocent, dr. Younes Saramifar, die als cultureel antropoloog verbonden is aan de Refugee Academy (het Institute for Societal Resilience van de VU). Hij wist uit ervaring dat zijn colleges veel emotie oproepen bij de christelijke goegemeenschap binnen de VU (net zoals een snijzaalpracticum bij eerstejaars medicijnenstudenten), maar hij was niet van plan water in de wijn te doen (net zomin als een docent Anatomie bereid is het snijzaalpracticum te vervangen door oefeningen met poppen van papier-maché). De leer­stellige christenen beschouwen de joodse burgers en kolonisten van Israël (en zichzelf) als het uitverkoren volk dat zijn beloofde land mag claimen. Daarom had hij de bovenstaande ‘trigger warning’ opgesteld: voor gevoelige zielen is het pijnlijke tentamenstof, dus als je mijn colleges te heftig vindt en de stof liever schriftelijk tot je neemt, dan heb je mijn zegen, want ik vind het niet fijn als je mijn colleges met kreten van pijn en woede zou verstoren.
    Hoe reageert de VU, neemt zij haar docent met zijn academische vrijheid in bescherming? Neen, hij is door de rector wegens zijn ‘polariserende politieke stellingname’ op het matje geroepen en onder curatele gesteld. Verlangd wordt dat hij zijn confronterende presentatie van de stof matigt en ‘een inclusieve leerervaring voor alle onderwijsdeelnemers’ garandeert. De VU kiest voor onderwijs waarbij alle deelnemers zich gekend en gehoord voelen en waar verbinding en dialoog voorop staan.
    Eerdere blogberichten op dit gebied: Wat is een trigger warning? (I); Een gevoelig onderwerp (I t/m VI); Gevoelige onderwerpen zonder taboes (VII); Safe spaces I en II.

  • Een criminele organisatie?

    /

    Op 15/1/2024 is de voorbereidende rechtszitting gehouden in het strafproces tegen de medische student Fouad L, de verdachte van een drievoudig levensdelict in Rotterdam. Twee dagen eerder wijdde de Volkskrant een lijvig artikel aan deze verdachte, of liever: aan het streven van de medische faculteiten om beroepsongeschikte studenten te identificeren en tijdig uit de opleiding te verwijderen. De beide auteurs van het artikel informeerden bij de Rotterdamse faculteit Geneeskunde wat er in het geval van Fouad L precies gebeurd is, maar de faculteit wilde daarover niets zeggen. Ook de Erasmus Universiteit gaf (in afwachting van de rechtszaak) nul op het rekest, toen haar werd gevraagd of men van plan was (op voorstel van de faculteit) een verwijderingsprocedure (ex artikel 7.42a WHW) tegen Fouad L aan te spannen.
    Die laatste vraag was een journalistiek schot in de roos: de enige legale manier om studenten op grond van beroepsongeschiktheid te verwijderen is dat men aantoont dat ze, binnen de studie, moreel-laakbare gedragingen of uitlatingen hebben gepleegd die op beroepsongeschiktheid wijzen, en dat het College van Bestuur vervolgens op die basis een verwijderingsprocedure in gang zet. INDIEN men er, in het tiende studiejaar van Fouad L, nog steeds niet in geslaagd is, zo’n verwijderingsprocedure rond te krijgen en INDIEN men het heeft laten aankomen op een facultaire weigering het einddiploma uit te reiken, terwijl de examenkandidaat Fouad alle 180 studiepunten van de masteropleiding op zak had, DAN zit er een luchtje aan deze zaak. Als de faculteit hangende het proces nog niets naar buiten wil brengen over een individuele student, dan is dat normale privacy­bescherming. Maar als de universiteit niets naar buiten wil brengen over de rechtsgronden op basis waarvan die student is aangepakt (wel of niet artikel 7.42a?), dan riekt dat naar een juridische beerput.
    Ik gebruik hier grote woorden, maar klokkenluider Fouad heeft begin augustus 2023 ernstige misstanden aangedragen. Ik meen dan ook oprecht dat onderzocht moet worden in hoeverre de autistische student Fouad L het slachtoffer is geworden van een facultaire beleidslijn die in strijd is met de wet. Naar ik begrepen heb, luidt deze beleidslijn: Als poortwachters tot de medische beroepsgroep, moeten wij tot alle prijs voorkomen dat studenten met een functiebeperking ooit zullen slagen voor het examen van basisarts, en meer in het bijzonder studenten “die onvoldoende beschikken over de algemene professionele vaardigheden die vereist zijn in het contact met anderen”. Deze beleidslijn geeft de faculteit alle ruimte om te verworden tot een criminele organisatie.
    Bronverwijzingen: https://www.volkskrant.nl/kijkverder/v/2024/als-studenten-geen-arts-mogen-worden-maar-dat-niet-willen-horen~v996360/ [De ruimte tussen zorg en zorgelijk, VK 13/1/2024]; https://onderwijsethiek.nl/onderwijs/klokkenluider-fouad-l/; https://www.eur.nl/erasmusmc/onderwijs/regels-en-richtlijnen/master-geneeskunde/onderwijs-en-examenregelingen > OER Master 2022-2023 (§9) en OER Master 2022-2023 Bijlagen (nr. 5); Kwaadaardige beweringen over Fouad-L: een weerwoord [mijn opiniebijdrage d.d. 14/1/2024 (712 woorden), toegestuurd aan maar geweigerd door de Volkskrantredactie]

  • Erasmus Universiteit Rotterdam: tussen droom en daad

    /

    Één reactie

    In 2016 heeft de Staat der Nederlanden het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap geratificeerd. Het doel van dit verdrag is “[hun] volledige genot van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden op voet van gelijkheid te bevorderen, beschermen en waarborgen, [alsmede] de eerbiediging van hun inherente waardigheid te bevorderen.” Volgens artikel 24 lid 5 betekent dat ook dat ze “zonder discriminatie en op voet van gelijkheid met anderen, toegang verkrijgen tot algemeen universitair en hoger beroepsonderwijs (…)” en dat hun “redelijke aanpassingen” worden verschaft om met vrucht aan dat onderwijs deel te nemen. In 2020 heeft het Nederlandse College voor de Rechten van de Mens uitgediept wat het recht op onderwijs precies inhoudt voor gehandicapte leerlingen en studenten.
    Op 9 oktober 2019 heeft de rector van de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR) namens zijn onderwijsinstelling de nationale intentieverklaring ondertekend waarin de universiteiten en hogescholen zich verbinden om zich in te zetten voor studenten en aspirant-studenten die behept zijn met een functiebeperking. Zodoende is de EUR ook toegetreden tot de landelijke werkgroep van het Expertisecentrum Inclusief Onderwijs (ECIO) die de doelen van het VN-verdrag op brede schaal beoogt te realiseren. Zomer 2023 telde de werkgroep 27 instellingsvertegenwoordigers. In een jaarlijkse schriftelijke rondvraag werd door hen gerapporteerd dat er nog weinig schot in zit.
    Deze bittere werkelijkheid slaat in elk geval op de Rotterdamse faculteit Geneeskunde. Daar huldigen ze als uitgangspunt dat ze uitsluitend gezonde zielen in gezonde lijven mogen afleveren: bij afstuderen moeten hun studenten 100% ‘fit to practise’ zijn. Meer in concreto is in de examenregeling van de masteropleiding vastgelegd dat studenten moeten vertrekken als ze onvoldoende beschikken over de algemene professionele vaardigheden die vereist zijn in het contact met anderen. En mei 2023 moest een autistische student zelfs ervaren dat hem het diploma van basisarts geweigerd werd terwijl hij alle benodigde studiepunten op zak had. Met deze wandaad gooide de faculteit niet alleen de toekomstdroom van Fouad-L maar ook diens “inherente waardigheid” in duigen.