De beroepsvereniging van gymnastiekleraren (KVLO) heeft een nieuw ‘beroepsprofiel’ opgesteld. Via functie- en taakanalyse zijn de competenties bepaald waarover gymnastiekleraren moeten beschikken. Deze zijn geordend volgens de competentiematrix die door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren (SBL) ontwikkeld is. Maar er is méér aan de hand. Door vele beroepsverenigingen worden momenteel lerarenregisters opgezet en ook de KVLO heeft zo’n register geopend. Wie in dat beroepsregister ingeschreven staat, mag zich ‘registerleraar L.O.’ noemen. Er komen dus twee soorten leraren: gewone leraren en registerleraren. Net zoals registeraccountants zich met een beschermde beroepsaanduiding van gewone accountants onderscheiden. Het ziet er naar uit dat de uitkomsten van de taakanalyse niet alleen bedoeld zijn als basis om de benodigde competenties te identificeren, maar ook als normatief kader voor de inschrijving in het beroepsregister. Dat blijkt althans uit de gehanteerde benaming: in hoofdstuk 4 van het ‘beroepsprofiel’ worden de uitkomsten van de taakanalyse tot de beroepsstandaard gerekend: een norm waaraan registerleraren in hun professioneel handelen dienen te voldoen. Het wordt nog niet expliciet in het gepubliceerde KVLO-document aangekondigd, maar het lijkt erop dat van hen verwacht wordt dat ze deze beroepsstandaard integraal onderschrijven.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Beroepsstandaard voor gymnastiekleraren”
schreef:
Op de website van een andere beroepsvereniging van leraren, de VDLG, wordt een overzicht gegeven van documenten betreffende het initiële lerarenregister en het beroepsregister van registerleraren. Voorwaarde voor inschrijving in het initiële register is dat de beroepsstandaarden (inclusief de eventuele beroepcode) van de vereniging onderschreven worden.
Beroepsstandaarden worden als volgt gedefinieerd. ‘Beroepsstandaarden in brede zin zijn kwaliteitsnormen voor de uitoefening van het beroep, zoals handelingsprotocollen, bekwaamheidseisen, een beroepscode, en dergelijke. In de context van registratie wordt de term beroepsstandaarden in een nauwere betekenis gebruikt: eisen ten aanzien van kennen (weten), kunnen en doen van leraren, inclusief het kunnen verantwoorden van het handelen, hetzij los van een specifiek schoolvak (generieke beroepsstandaarden), hetzij voor een specifiek schoolvak (vakspecifieke beroepsstandaarden).’ De eisen ten aanzien van ‘kennen en kunnen’, worden geconcretiseerd in handelingsindicatoren; deze beschrijven ‘leraarsgedrag waarmee een leraar kennen en kunnen (en in feite ook willen) toont.’ De eisen ten aanzien van ‘doen’ (handelingseisen genaamd) beschrijven leraarsgedrag dat een leraar moet vertonen.’ De term beroepscode wordt niet nader gedefinieerd. Volgens mij kunnen dergelijke codes handelingseisen omvatten (zoals in deontologische of gedragscodes), maar ook professionele handelingsidealen (zoals in aspirationele of ethische codes).
In de concept-beroepsstandaarden van de VDLG worden enerzijds eisen ten aanzien van ‘kennen en kunnen’ omschreven en anderzijds handelingsindicatoren, maar laatstbedoelde indicatoren zwemen vaak ook naar handelingseisen. Ze worden geformuleerd als: een goede docent handelt aldus (…).