Franse leraren zijn in dienst van de Staat. Om leraar te worden moet je je na de leraarsopleiding aan een vergelijkend toelatingsexamen onderwerpen. Onlangs is het stagejaar afgeschaft. In plaats daarvan word je op het mondeling examen tien minuten doorgezaagd over je competentie inzake ethisch en verantwoordelijk handelen (agir ‘de façon éthique et responsable’). Dat gebeurt aan de hand van een casus die je even tevoren hebt doorgenomen, bijvoorbeeld: wat doe je bij een handgemeen tussen twee leerlingen op de gang? Je kan trouwens ook een juridische casus treffen, want Onderwijsethiek en Onderwijsrecht worden tezamen geëxamineerd.
Maar de invoering van ethische examencasussen ontmoet een storm van protest. Hebben we sinds 1789 het juk van de Kerk afgeworpen en krijgen we nu de Staat als zedenmeester op onze nek! De betrokken organisaties onderschrijven het idee dat een volleerde leraar ethisch competent moet zijn, maar zij vinden dat een gewetensvolle professional daarin eigen afwegingen moet kunnen maken. Zij vrezen dat je arbitrair wordt afgewezen als je volgens de examinatoren in die tien minuten ‘verkeerde’ afwegingen maakt. Ook hekelen zij dat je op je ethische competentie wordt afgerekend terwijl je nog geen praktijkervaring hebt kunnen opdoen.
Bron: VousNousIls 2/7/2010; actiesite Contrôle Moral.