Professionele moed

/

Iris van Domselaar (UvA) doceert beroepsethiek voor aanstaande juristen. Ze publiceerde vanochtend een mooi artikel over professionele moed in publieke en semi-publieke organisaties, onder de titel Ethisch falen aanpakken: moed van professionals in plaats van nog meer regels en toezicht (Volkskrant 9/2/2013). Bij wijze van voorbeeld wijst ze op organisaties zoals woningbouwcorporaties, gemeenten en universitaire onderzoeks­instellingen, maar vanuit haar eigen vakgebied zou ze ook de rechterlijke macht kunnen noemen. Voor werknemers vergt het professionele moed om de basale normen en waarden van de organisatie voorop te stellen boven de privé- en groepsbelangen van henzelf en van hun collega’s. [Impliciet heeft Van Domselaar het trouwens ook nog over een ander spanningsveld: tussen schone organisatiemissie en vuile bedrijfspraktijk.]
Voor een goed begrip van haar betoog is het nuttig vast te stellen dat Van Domselaar een bepaalde categorie organisaties op het oog heeft en andere buiten beschouwing laat. Ik denk dan aan cliëntgerichte organisaties zoals advocatenkantoren, verpleeghuizen en onderwijsinstellingen. Daar heerst namelijk niet alleen het spanningsveld tussen organisatie- en werknemersbelang [en tussen bedrijfsmissie en bedrijfspraktijk], maar ook het spanningsveld tussen organisatie- en cliënt­belang. Van professionele werknemers wordt dan tevens professionele moed gevergd om het cliëntbelang voorop te stellen boven het vermeende organisatiebelang. Zij kunnen daarbij niet blindvaren op de normen en waarden die binnen het bedrijf van hun werkgever gelden, maar moeten ook te rade gaan bij de beroepsethiek die binnen hun professionele beroepsgroep ontwikkeld is.
Over professionele moed valt trouwens nog veel meer te zeggen. Zo kwam ik vanochtend de masterscriptie tegen die humanistisch raadsvrouw Myriam van der Vorst vorig jaar over professionele moed schreef.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.