Aanstaande professional pleegt studiefraude

/

Student X studeert Verpleegkunde aan een Vlaamse hogeschool. Hij (of zij) moest alleen nog een vierpunts literatuurscriptie (nominaal 112 studie-uren) maken om vóór de zomervakantie het diploma te verwerven. Maar in tijdnood gekomen, liep hij de kantjes eraf. Hij bezondigde zich aan knip- en plakwerk zonder behoorlijke bronvermelding. Vanwege dit plagiaat besloot de examencommissie het ingeleverde werkstuk ongeldig te verklaren en zijn inschrijving in de opleiding gedurende drie jaar te blokkeren. In een interne beroepsprocedure werd deze straf bekrachtigd. Maar de student liet het er niet bij zitten: volgens hem stond de zwaarte van de straf in geen verhouding tot dit geringe vergrijp. Onlangs heeft de Raad voor Betwistingen (de Vlaamse pendant van het Nederlandse College van Beroep H.O.) hem in het gelijk gesteld. Bij haar straftoemeting heeft de hogeschool onvoldoende rekening gehouden met de disproportionele gevolgen van die straf voor de betrokken student.
Hoe is de hogeschool ertoe gekomen zo’n zware straf op te leggen? Vermoedelijk hebben de opleiders de gepleegde studie­fraude als onprofessioneel gedrag opgevat. Volgens hen bezat de student, op een haar na afgestudeerd, niet de ethische competenties die essentieel zijn voor het professionele beroep waartoe het diploma toegang geeft. De driejarige uitsluiting was dus bedoeld om hem op grond van beroepsongeschiktheid uit de opleiding te verwijderen.
De Nederlandse wetgever geeft universiteiten en hogescholen sinds enige jaren de bevoegdheid toegekend studenten een dergelijk Judicium Abeundi op te leggen, maar daarbij is uitdrukkelijk bepaald dat studiefraude en gebrek aan voortgang in de professionele ontwikkeling niet als grond kan worden aangevoerd om studenten wegens beroepsongeschiktheid uit de opleiding te verwijderen. Er is scherp onderscheid gemaakt tussen tuchtrechtelijke bestraffing van onreglementair gedrag (zoals studie­fraude) en verwijdering wegens ontoelaatbare inbreuk op professionele normen. Zijdelings stelt de Raad voor Betwistingen in zijn Vlaamse vonnis dat men uit het plegen van plagiaat geen conclusies kan trekken over ‘de totaliteit van de professionele ethiek’ van een student (p.11). Maar de Raad spreekt zich niet uit over de fundamentelere vraag of Vlaamse onderwijs­instellingen hun tuchtrecht mogen inzetten om studenten op grond van vermeende beroepsongeschiktheid heen te zenden.
Bron: Vonnis 2014/083 d.d. 22/7/2014

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

Eén reactie op “Aanstaande professional pleegt studiefraude”

  1. In een eerder blogbericht (21/10/2009 en daaropvolgende reacties) heb ik de selectie- en kwalificatieprocedure binnen de Engelse beroepsopleiding Verpleegkunde vergeleken met die in Nederland. Het verschil tussen Nederland en Engeland is dat de Engelsen het hoogst scoren in bescherming van de samenleving tegen de instroom van incompetente professionals, terwijl de Nederlanders relatief hoog scoren in de rechtsbescherming van studenten wat hun recht op onderwijs betreft.