De Vlaamse regering heeft moeite met het Nederlandse voornemen om de kwaliteitsbeheersing van de opleidingen in het hoger onderwijs grotendeels aan de universiteiten en hogescholen zelf over te laten, bericht Maarten Goethals in het studentenweekblad Veto (18/2/2008). Volgens de plannen van minister Plasterk (11/2/2008) zet elke instelling een eigen systeem van interne kwaliteitszorg op, waarbij ook het interne toezicht en de verantwoording gewaarborgd moeten zijn. De instelling laat dat systeem certificeren door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO). Bij die gelegenheid worden tevens de instellingsbrede voorzieningen beoordeeld en geaccrediteerd. Op basis van het aldus verdiende vertrouwen krijgen de faculteiten en het College van Bestuur het recht en de plicht de interne kwaliteitszorg in eigen beheer uit te voeren. Wel moet elke opleiding zich eenmaal in de zes jaar laten visiteren door een extern panel van deskundigen om de vakinhoudelijke kwaliteit te beoordelen. Na marginale controle van die beoordeling, verleent de NVAO haar kwaliteitskeurmerk aan de opleiding.
De Vlamingen hebben vooral bezwaar tegen het feit dat de interlokale benchmarking op die manier verloren dreigt te gaan: de kwaliteit van een opleiding wordt niet meer vergeleken met die van zusteropleidingen. Tot nog toe plegen onafhankelijke visitatiecommissies een groot aantal verwante opleidingen in den lande te bezoeken; hun beoordelingen vormen een belangrijke informatiebron voor de Keuzegids Hoger Onderwijs.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Accreditatie nieuwe stijl: verdiend vertrouwen?”
schreef:
In een bericht van het Hoger Onderwijs Persbureau (TdO/HOP), gepubliceerd in het weekblad Punt van de Avanshogeschool (28/3/2008), wordt gemeld dat de Tweede Kamer en minister Plasterk het erover eens zijn geraakt dat het accreditatiestelsel niet fundamenteel gewijzigd wordt. Het plan dat de instellingen zelf het merendeel van de kwaliteitszorg van hun opleidingen beheren, is van de baan.