De Universiteit Utrecht ontwikkelt een ‘Onderwijsmodel 3.0’ om de werkdruk van docenten te verlagen (2011a, 2011b). Zo is de faculteit Geesteswetenschappen van plan studenten als onbetaalde hulpkracht in te schakelen (DUB 13/1/2012). Men wil de verrichte werkzaamheden als stage aftekenen. In plaats van een salaris als student-assistent krijgt de betrokken student dus een beloning in studiepunten uitgekeerd. Men denkt aan een studielast van 210 uur (7,5 studiepunt).
De directe aanleiding wordt gevormd door een vacaturestop in verband met budgettaire problemen. Maar de faculteit beschouwt de invoering van deze onbetaalde onderwijsstages niet als een tijdelijke noodmaatregel, doch als een structurele bedrijfseconomische oplossing. Enerzijds worden de gemiddelde onderwijskosten per studiepunt gedrukt en anderzijds wordt voorkomen dat de ingeschakelde hulpkrachten studievertraging oplopen.
Met deze oplossing haalt de faculteit echter een netelig probleem in huis: belangenverstrengeling. Als opleider is zij verantwoordelijk voor de kwaliteit van het diploma, maar als werkgever van stagiairs staat zij aan de verleiding bloot hun arbeidsproductiviteit te maximaliseren ten koste van de persoonlijke leeropbrengst die ze uit hun onderwijsstage zouden moeten putten. Om dat risico te verkleinen zal zij haarfijn moeten specificeren welke persoonlijke leerdoelen door de stagiair bereikt moeten worden, welke werkvormen daartoe moeten worden ingezet en hoe getoetst wordt of die leerdoelen bereikt zijn. Verder zal zij de verantwoordelijkheid voor de leeropbrengst bij een gespecialiseerd didactisch team moeten onderbrengen, dat in opdracht van de examencommissie als tegenspeler van de stagebiedende onderwijsteams fungeert. Tevens dient zij te erkennen dat studenten ook elders (al dan niet betaalde) onderwijsstages mogen lopen om die studiepunten te verwerven.
Zie ook: Binnenschoolse maatschappelijke stages; Herendiensten; Proefpersoonuren.
In de eerste twee volzinnen wordt ten onrechte de indruk gewekt dat het plan van de faculteit deel uitmaakt van het universiteitsbrede project. Wel vertoont de doelstelling van het facultaire plan sterke verwantschap met de doelstelling die (in elk geval aanvankelijk) centraal heeft gestaan in het universiteitsbrede project: verlaging van de werkdruk van docenten.
De faculteit Geesteswetenschappen heeft haar regeling geëvalueerd (DUB 23/9/2013): zouden we de deelnemers misschien extra training en begeleiding moeten bieden om het leereffect ervan te vergroten?