Zoals gemeld in vorige blogberichten (15/2/2016, 15/6/2016) heeft het Parlement besloten dat de geldigheidsduur van behaalde tentamens niet mag worden beperkt tenzij de getentamineerde kennis c.q. vaardigheden aantoonbaar achterhaald zijn. Maar OCW heeft toentertijd aan de Eerste Kamer beloofd het nieuwe wetsartikel nog niet in werking te doen treden omdat er een storende fout in de tekst was geslopen: anders dan bedoeld, was aan tentamens van studenten die door persoonlijke omstandigheden studievertraging hadden opgelopen, een ongelimiteerde geldigheidsduur toegekend. Op 13 december jongstleden heeft de minister een vervangend wetsartikel (7.10 lid 4 WHW) aan de Tweede Kamer voorgesteld:
‘Het instellingsbestuur kan de geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens beperken, behoudens de bevoegdheid van de examencommissie die geldigheidsduur in een individueel geval te verlengen. De geldigheidsduur van een met goed gevolg afgelegd tentamen kan uitsluitend worden beperkt, indien de getentamineerde kennis of het getentamineerde inzicht aantoonbaar verouderd is, of indien de getentamineerde vaardigheden aantoonbaar verouderd zijn. Het instellingsbestuur stelt nadere regels vast omtrent de uitvoering van dit lid en over de wijze waarop bij het beperken van de geldigheidsduur in redelijkheid rekening wordt gehouden met bijzondere omstandigheden in de zin van artikel 7.51, tweede lid. De geldigheidsduur van met goed gevolg afgelegde tentamens wordt in geval van bijzondere omstandigheden als bedoeld in artikel 7.51, tweede lid, ten minste verlengd met de duur van de op grond van artikel 7.51, eerste lid, toegekende financiële ondersteuning.’
Op 23 februari is deze herziene tekst door de Tweede Kamer aanvaard (DUB 24/2/2017), zodat deze nu (in het kader van wetsontwerp 34355) ter goedkeuring aan de Eerste Kamer kan worden voorgelegd. Maar het is mij nog steeds volstrekt onduidelijk hoe de wetgever het in zijn hoofd heeft kunnen halen dat de uiterste houdbaarheidsdatum van een product (een behaald tentamen) afhankelijk wordt gesteld van de privésituatie van de klant. Bijvoorbeeld: aan een vertraagde student-bestuurder wordt een langere houdbaarheidstermijn van behaalde tentamens toegekend dan aan een vertraagde deeltijdstudent. De student-bestuurder kan dus z’n diploma krijgen terwijl de eertijds getentamineerde kennis en vaardigheden inmiddels schromelijk achterhaald zijn, terwijl de deeltijdstudent eerder behaalde tentamens opnieuw moet afleggen. Dat is, dunkt mij, in strijd met artikel 1 van de Grondwet.