Een gymnastiekleraar van een school in Montgomery County mag niet langer een buitenschools fitnessprogramma verzorgen, althans als daaraan ook leerlingen uit zijn eigen school deelnemen en zij hem daarvoor deelnamegeld verschuldigd zijn. Dat heeft de ethische commissie van het overkoepelende schoolbestuur besloten (Washington Post 23/12/2011). Men acht het namelijk een ongewenste vorm van belangenverstrengeling dat hij zijn binnenschoolse leraarsfunctie zou kunnen misbruiken om klanten te trekken en dat hij potentiële klanten daartoe zelfs onder druk zou kunnen zetten. Ook wil men voorkomen dat hij, bij de uitoefening van z’n binnenschoolse leraarsfunctie, privéklanten zou kunnen voortrekken of dat ouders hem onder druk zouden kunnen zetten om hun kind op school een voorkeursbehandeling te geven.
De ouders zijn verontwaardigd over dit bestuursbesluit. Het fitnessprogramma was oorspronkelijk opgezet door de Parent-Teacher Association (PTA), die aan de school gelieerd is. De deelnemende ouders vonden het een prima initiatief en hadden er graag 15 dollar per sessie voor over, die (na aftrek van zaalhuur en verzekering) op de privérekening van de leraar werd overgemaakt. Maar toen hij dit jaar bij het schoolbestuur voor een ereprijs werd voorgedragen om hem voor zijn inzet te belonen, moest men concluderen dat dit loffelijke initiatief niet door de beugel kan.
Als men het leraarschap tot de professionele beroepen rekent, verdient de verenigbaarheid van binnen- en buitenschoolse werkzaamheden serieuze aandacht. En dat geldt niet alleen in geval van privaat buitenschools ondernemerschap: ook bij combinatiefuncties in een brede school staat de professionele beroepsethiek van leraren op de tocht.