Het Sociaal en Cultureel Planbureau heeft onlangs een rapport uitgebracht over de beroepsopvattingen van leraren in het voortgezet onderwijs. Het SCP constateert dat steeds minder leraren op stevige vakinhoudelijke expertise kunnen bogen. De eerstegraadsleraren gaan met pensioen en lager opgeleide collega’s komen ervoor in de plaats.
Gesteld dat leraren de volgende enquêtevraag kregen voorgelegd: Welke leraarscompetenties zijn volgens u onontbeerlijk voor goed onderwijs? A. Vakinhoudelijke (en vakdidactische) competentie; B. Algemeen-didactische, interpersoonlijke, pedagogische en organisatorische competentie; C. Beide. Het SCP heeft het angstige vermoeden dat steeds meer leraren en lerarenopleiders voor antwoord B kiezen. Dat geldt in elk geval voor de leraren die (soms) les geven in vakken waarvoor ze onbevoegd of onderbevoegd zijn (p.75): zij vinden dat ze qua bekwaamheid voldoende voor die taken zijn toegerust. Maar het is misschien ook maar net hoe je de vraag formuleert. Er zullen slechts weinige leraren zijn die durven te ontkennen dat vakinhoudelijke (en vakdidactische) competentie onmisbaar is voor het beoordelen van de schoolprestaties van leerlingen en voor het geven van feedback op hun geleverde prestaties. Het SCP concludeert dat leraren een goede balans tussen A- en B-competenties moeten nastreven.
Lees verder … (PDF)