Leerlingen willen graag zo snel mogelijk weten welk cijfer ze hebben gehaald voor hun toetsen. Geen nood: de docent hangt de cijferlijst alvast op een prikbord of publiceert hem op een website. Maar juridisch zitten daar haken en ogen aan, althans als de cijfers gekoppeld zijn aan de namen van de betrokkenen. Hanne Obbink bericht in het dagblad Trouw (27/8/2007) dat dit soort persoonsgegevens niet openbaargemaakt mag worden, tenzij de leerling daartoe uitdrukkelijk toestemming verleent. En als deze onder de 16 jaar is, moeten ook de ouders daarmee akkoord gaan. Dat is de juridische kant van het verhaal, maar uit een oogpunt van beroepsethiek moet men zich afvragen of docenten door die toestemming ontslagen zijn van hun professionele geheimhoudingsplicht. Uit onderzoek blijkt dat de meeste docenten in het Amerikaanse hoger onderwijs het ongepast vinden tentamenuitslagen zodanig te publiceren dat Jan en alleman kan nagaan welk cijfer Pietje gehaald heeft (Holleman 2006, p.123). Dat wordt als een aantasting van de privésfeer beschouwd. Bovendien is openbaarmaking aanvechtbaar zolang de voorlopige cijferlijst nog wijziging kan ondergaan als gevolg van eventuele bezwaar- en beroepsprocedures. Als men behaalde cijfers snel wil terugkoppelen via een website of een prikbord, gebruik dan liever registratienummers en geen namen. In principe komt uitsluitend aan Pietje zelf het recht toe om aan medeleerlingen en derden opening van zaken te geven. En hoe zit het met de ouders? Zolang Pietje minderjarig is, hebben zij wel recht op informatie, maar een openbare website is dan niet het geëigende communicatiekanaal.
Wat de communicatie tussen school en ouders betreft, heeft een artikel van Maaike Kraaijeveld in het Algemeen Dagblad (22/1/2007) enige stof doen opwaaien. Sommige scholen bieden ouders via een wachtwoord toegang tot de gegevens uit de leerlingenadministratie die op hun (minderjarige?) kind betrekking hebben. Zij kunnen dus dagelijks, achter de rug van het kind om, op de website van de school controleren hoe het met zijn of haar schoolprestaties gesteld is. De communicatie van de school met de ouders wordt daardoor verbeterd, maar Kraaijeveld vraagt zich af of de communicatie met de leerlingen daardoor niet geschaad wordt. Uit de lezersreacties blijkt dat er zelfs scholen zijn waar ouders de gegevens uit het digitale klasseboek (verzuimregistratie en huiswerkcontrole) kunnen inzien. Wordt er geen inbreuk gemaakt op de vertrouwensrelatie tussen docenten en leerlingen als de ouders hen dagelijks via de website op de vingers kunnen kijken?