Het service-instituut Kennisnet (26/2/2015) heeft een informatiekaart gepubliceerd ten behoeve van onderwijsinstellingen: voor welke aspecten van uw beleidsvoering kan het gebruik van informatie- en communicatietechnologie (ict) nuttig zijn? Eén van de veelbelovende aspecten is bijvoorbeeld de personalisering van onderwijsvoorzieningen, oftewel het leveren van onderwijs-op-maat teneinde de ontwikkeling van de klanten optimaal te ondersteunen. Men kan dan een computerondersteund informatiesysteem gebruiken om hun ontwikkeling te monitoren.
Maar zo’n systeem moet continu gevoed worden met gegevens, bijvoorbeeld uit de leerlingenadministratie, een systeem om hun vorderingen te registreren, de bevindingen van docenten en mentoren, etcetera. Door al die deelsystemen te koppelen kan men de klant optimaal bedienen. De vraag rijst echter in hoeverre deze opkomst van BigDatasystemen gereguleerd moet worden. Moeten er grenzen worden gesteld om de privacy van de klant te beschermen tegen het risico van een alwetende Big Brother? Die vraag wordt aangesneden in een verkenning die vorige week door het ministerie gepubliceerd is.
Zo wordt door de auteurs gewezen op bezwaren tegen de warme overdracht van leerlinggegevens naar vervolgopleidingen. Maar andere rechtspositionele kwesties blijven ongenoemd, zoals lekkage van gegevens uit het zorgdossier van de leerling of student, oneigenlijk gebruik van gegevens die verzameld zijn bij de studiekeuzecheck, bewaking van de zuiverheid van toelatings- en studievoortgangsbeslissingen, rechtsbescherming van gehandicapte leerlingen en studenten die ‘redelijke aanpassingen’ behoeven, en het doorspelen van individuele studentgegevens naar potentiële werkgevers. Daarbij gaat het niet alleen om privacybescherming maar ook om zorgvuldige afweging van de belangen van de jonge burger tegen de belangen van de onderwijsinstelling en van de kenniseconomie.
De teneur van de verkenning is dat de ontwikkeling van de informatiemaatschappij in ons aller belang is en dat ook de onderwijsinstellingen eraan (en erin) moeten geloven. De auteurs menen dat er alternatieven moeten worden gezocht voor de doelbinding die tot nog toe leidend is voor de privacywetgeving. Doelbinding houdt in dat gegevens (bv. de bevindingen uit een studiekeuzecheck) uitsluitend mogen worden gebruikt voor het doel waarmee ze verzameld zijn (hoc loco: hulpverlening aan aspirant-studenten) en niet voor andere doelen (bv. studievoortgangsbeslissingen van de studieleiding). Maar er is natuurlijk een grijs gebied. Het zou bijvoorbeeld zonde zijn als men de uitkomsten van entreetoetsen, afgenomen in het kader van een studiekeuzecheck, niet zou gebruiken voor de personalisering van onderwijsvoorzieningen (bv. het aanbieden van bijspijkercursussen in het eerste semester van de propedeuse).
Een actueel voorbeeld van Big Data is de SDQ-vragenlijst die door de jeugdartsen van de regionale GGD’s wordt afgenomen in het kader van hun Preventief Gezondheidsonderzoek (PGO) in groep 1/2, groep 7 en klas 2. Deze Strengths and Difficulties Questionnaire is een screeningsinstrument dat wordt ingevuld door de ouders en door de leerkracht om eventuele psychosociale ontwikkelingsproblemen van kinderen op te sporen. Middelbarescholieren vullen hem zelf in. De SDQ is al langer in gebruik, maar hij kwam vorige week in het nieuws door een ingezonden brief (VK 4/6/2015) van een vader die zich zorgen maakt over de medische etikettering van zijn vijfjarige dochter. De SGP heeft er inmiddels Kamervragen over gesteld.
De dossiers van de jeugdgezondheidszorg zijn streng beveiligd, maar er lopen wel lijntjes naar behandelend artsen, naar de zorgadviesteams van scholen en (onder meer via de Verwijsindex Risicojongeren) naar andere instanties.