Bindend studieadvies: 4 onwettige criteria

/

Hoe kun je beoordelen of een student geschikt is voor een bacheloropleiding? De wetgever heeft bepaald dat een student via het Bindend Studieadvies (BSA) mag worden weggestuurd op grond van onvoldoende studieresultaten in het eerste inschrijvingsjaar. Als de student er op een gekozen peildatum niet in geslaagd is een voorgeschreven vorderingen­niveau te bereiken, acht men hem of haar ongeschikt voor de desbetreffende opleiding. De wetgever staat niet toe daarbij rekening te houden met deficiĆ«nties in het beginniveau van een student of met het feit dat een student later in het studiejaar met de opleiding begonnen is. Het criterium is dus niet het gerealiseerde leertempo (de hoeveelheid leerwinst die de student per gestudeerde maand heeft weten te boeken) en evenmin het gerealiseerde studietempo (het aantal studiepunten dat de student per gestudeerde maand heeft weten te verwerven). Het enige criterium is het vorderingen­niveau dat op de gekozen peildatum bereikt is. Wel is door de wetgever bepaald dat men bij het beoordelen van de studiegeschiktheid rekening moet houden met enkele (limitatief opgesomde) persoonsgebonden over­machts­factoren die de betrokkene belemmerd hebben het geĆ«iste vorderingenniveau te bereiken.
De Onderwijsinspectie heeft onlangs een evaluatie gepubliceerd over de manier waarop de wettelijke BSA-regels in de praktijk worden toegepast. In een vorig blogbericht stelde ik dat de Inspectie onvoldoende heeft getoetst of de gehanteerde BSA-criteria aan de wettelijke regels beantwoorden. Ik zal hier vier onwettige BSA-criteria behandelen die bij opleidingen in zwang zijn. Deze hebben betrekking op late starters, entreetoetsen, toegekende vrijstellingen en toepassing van een hardheids­clausule.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.