Wien Neêrlandsch bloed door d’aderen vloeit, van vreemde smetten vrij,
wiens hart voor land en koning gloeit, verheff’ den zang als wij:
hij stell’ met ons, vereend van zin, met onbeklemde borst,
het godgevallig feestlied in voor vaderland en vorst.
Zo begon het nationale volkslied dat een kleine 200 jaar geleden door Tollens gedicht werd, nadat de Noordelijke en Zuidelijke Nederlanden van de vreemde smetten (de Franse overheersers onder leiding van Napoleon Bonaparte) bevrijd waren en in een staatkundige eenheid onder koning Willem I waren samengebracht. Zo’n nationale hymne is een rituele tekst die tot doel heeft een gezindheid tot uitdrukking te brengen die door samenzang bevestigd en door alle zangers persoonlijk onderschreven wordt.
Niet alleen staten of volkeren, maar ook kleinere gemeenschappen kennen dit soort rituele teksten, waarin bijvoorbeeld de loyaliteit met de schoolgemeenschap bezongen wordt. Voor scholen zit daar een bedenkelijk kantje aan: in hoeverre worden leerplichtige leerlingen gedwongen aan de samenzang deel te nemen en zodoende een gezindheid te onderschrijven waar ze zelf niet achter staan? In een lezersbijdrage van de Daily Telegraph (23/11/2013) wordt de vraag opgeworpen of ‘chanting’ in brainwashing kan ontaarden. De auteur wijst erop dat ‘chanting’ steeds meer ingang vindt in het didactische onderwijsarsenaal, sinds het met succes op Amerikaanse charterscholen (en met name op KIPP-scholen) geïntroduceerd is.
Lees verder … (PDF)