De rectoren van de Vlaamse universiteiten stellen voor, de driejarige bacheloropleidingen te verbreden. Ze willen een beta-, een alfa- en een gamma-propedeuse aanbieden. Daarna kunnen studenten een disciplinegerichte major kiezen. Als voorwaarde stellen ze echter dat de universitaire studie vervolgens in principe met een twééjarige masteropleiding wordt afgesloten. Met deze convergente studieopbouw wordt een geleidelijke studiekeuze mogelijk gemaakt. Ook kan men zodoende de voorbereidende functie van de propedeuse versterken: eventuele deficiënties kunnen tijdig worden bijgespijkerd.
Men wil dus niet alleen de bacheloropleiding verbreden maar ook de masteropleiding verlengen. Op die manier zou, net zoals in Duitsland, een 3+2 model ontstaan. Maar in Duitsland is in plaats daarvan ook het 4+1 model toegestaan omdat een driejarige universitaire bacheloropleiding te kort is voor diegenen die direct met hun bachelordiploma de arbeidsmarkt betreden. Meer dan bij de Vlaamse rectoren is in Duitsland dus een punt van discussie hoe men recht kan doen aan de arbeidsmarktkwalificerende functie van de bacheloropleiding. Die functie staat extra onder druk nu de propedeutische functie van het vwo verzwakt is: tot voor kort duurde de Duitse schoolloopbaan dertien jaar (vier jaar Grundschule en negen jaar Gymnasium), maar het Duitse vwo is inmiddels gereduceerd tot acht cursusjaren (G8). Sommige Duitse universiteiten trachten daar een mouw aan te passen door een pre-propedeutisch jaar aan te bieden waarin aspirant-studenten op eigen kosten hun kansen op een succesvolle bacheloropleiding kunnen verhogen. Ook de Universiteit van Antwerpen heeft onlangs zo’n voorbereidingsjaar bepleit. Maar als men van (sommige) universitaire bacheloropleidingen tevens een volwaardige eindopleiding wil maken, verdient de Duitse 4+1 optie serieuze overweging.
Bron: De Morgen 24/9/2011, 21/9/2011, 20/9/2011, 17/5/2011; Frankfurter Algemeine 8/9/2011, 16/9/2011; Die Zeit 24/6/2011, 28/6/2011.