‘Brugklas bestaat alleen in naam’

/

Op vele middelbare scholen bestaat de brugklas alleen nog maar in naam. Dat con­cludeert Hanne Obbink (Trouw 16/2/2009) op basis van CBS- en IBG-cijfers. In de jaren 1960 voerde de Mammoetwet een breed brugjaar in, waarin gedetermineerd zou worden voor welk programmatype de aankomende scholier geschikt was. De programmakeuze werd dus een jaartje uitgesteld. Maar in de laatste decennia zijn de brugklassen steeds smaller geworden. In plaats van op allocatie (toeleiding naar het beste programmatype) kwam het accent op selectie te liggen: vanaf de eerste school­dag zit je in een bepaald programmatype opgesloten en als dat te hoog gegrepen is, word je aan het eind van het schooljaar naar een lager programmatype verwezen. Begin december pleitte minister Plasterk voor uitstel van de programmakeuze. Door verbreding van het brugjaar moet de allocatieve functie van de brugklas worden hersteld. Maar er zijn nogal wat tegenkrachten.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

2 reacties op “‘Brugklas bestaat alleen in naam’”

  1. Moeten a.s. gymnasiumleerlingen in een afzonderlijke brugklas worden geplaatst, vraagt Hanne Obbink (Trouw 17/2/2009) zich af. Mijn antwoord is: het is wel zo handig om ze in een afzonderlijke brugklas te plaatsen, want ze moeten een extra vak doen (Latijn). Bovendien kunnen docenten zodoende een didactiek kiezen die is afgestemd op hun talent. Maar daarmee is nog niet de vraag beantwoord of ze ook in een afzonderlijk brugjaar moeten worden geplaatst. Kenmerkend voor een gemeenschappelijk brugjaar is dat het programma zodanig is ingericht is dat leerlingen, ook al zijn ze op weg naar een bepaald programmatype, nog gemakkelijk naar een ander programmatype kunnen switchen.
    In een concluderend artikel (20/2/2009) stelt Obbink dat de homogene brugklas z’n voors en z’n tegens heeft. Maar hij laat daarbij een derde optie ongenoemd: homogene brugklassen (naar groeperingswijze) binnen een gemeenschappelijk brugjaar (dat door zijn programmeringswijze geen obstakels vormt voor het switchen tussen brugklassen of programmatypen). Deze derde optie heeft slechts één nadeel: dat leerlingen met verborgen talent zich niet kunnen optrekken aan getalenteerde medeleerlingen.

  2. Uit een longitudinaal onderzoek van het Centraal Planbureau (maart 2009) blijkt dat leerlingen met een mavo-advies gebaat zijn bij een gemeenschappelijk mavo-havo brugjaar: dat biedt hun een aanmerkelijk grotere kans via de havo naar het hoger onderwijs door te stromen en ze doen er gemiddeld korter over om het hoger onderwijs te bereiken.