Begin juni 2018 heeft het ministerie van O&W de voorlopige versie van een wetsvoorstel ter consultatie uitgezet, dat tot doel heeft de burgerschapsopdracht van het primair en secundair onderwijs te verduidelijken en aan te scherpen. Ik schreef er al eerder over. Vorige week heeft de Onderwijsraad commentaar geleverd op (deze voorlopige versie van) het wetsvoorstel. De Raad is het met de minister eens dat de huidige wet anders geformuleerd moet worden en doet daarbij een paar tekstsuggesties. Enerzijds sluit de Raad zich bij de tekst van het wetsvoorstel aan, namelijk dat het burgerschapsonderwijs zich moet richten op ‘het bijbrengen van respect voor en kennis van de basiswaarden van de democratische rechtsstaat’. Maar anderzijds wenst de Raad dat het burgerschapsonderwijs zich tevens richt op het bijbrengen van respect voor en kennis van ‘de universeel geldende en fundamentele rechten en vrijheden van de mens’. Dat lijkt me een waardevolle aanvulling.
Maar wat wordt verstaan onder het bijbrengen van respect (voor de basiswaarden van de democratische rechtsstaat en voor de rechten en vrijheden van de mens)? In het inleidend hoofdstuk (§1) van de memorie van toelichting (MvT) wordt deze vraag beantwoord. Voor een constructieve en vreedzame manier van samenleven is het nodig dat de burgers gedeelde spelregels van de democratische rechtsstaat hanteren. Zij moeten die spelregels dus niet alleen kennen, maar ze ook van harte onderschrijven en praktiseren. En zij moeten niet alleen de fundamentele rechten en vrijheden van de burger kennen, maar ze ook van harte onderschrijven en de rechten en vrijheden van hun medeburgers respecteren.
Lees verder … (PDF)
3 reacties op “Burgerschapsopdracht (II): respect bijbrengen”
schreef:
Mijn blogbericht ging over de woordcombinatie ‘respect bijbrengen’, zoals gebezigd in het wetsvoorstel, en met name over het meerduidige woord ‘respect’. Maar eigenlijk is ook het woord ‘bijbrengen’ in het geding. Als je iets aan iemand tracht bij te brengen, bedoel je dat je iemand, zowel qua hoofd als qua hart, ervan tracht te doordringen. Zo kan je iemand bijvoorbeeld liefde voor de natuur bijbrengen. Soms wordt zelfs bedoeld dat iemand zich volledig eraan moet overgeven (goede manieren c.q. normen en waarden bijbrengen) en zich volledig erbij moet neerleggen (gehoorzaamheid c.q. discipline bijbrengen). In dat geval worden de betrokkenen geïndoctrineerd en worden zij als het ware gereduceerd tot kritiekloze zombies. Als de wetgever deze connotatie bij het formuleren van de burgerschapsopdracht wil vermijden, kan men beter spreken van ‘(respect) kweken’: scholen moeten niet alleen kennis bijbrengen van de democratische basiswaarden en de mensenrechten en vrijheden, maar ook respect ervoor kweken, d.w.z. inzicht overdragen in de waarde ervan voor duurzame beheersing van belangentegenstellingen in de lokale, nationale en mondiale samenleving..
schreef:
In Didactief Online (14/7/2019) waarschuwde Hester IJsseling dat het nieuwe curriculum voor de burgerschapsvorming gedomineerd wordt door socialisatiedoelen ten koste van doelen op het gebied van persoonsvorming. [Met het woord persoonsvorming verwijst zij naar wat door Gert Biesta subjectificatie wordt genoemd.] Alderik Visser (SLO, ooit betrokken bij de ontwikkeling van dat nieuwe curriculum) reageert via zijn weblog (7/11/2019).
schreef:
[…] rechtsstaat. Zie ook mijn eerdere blogberichten (inclusief naschriften): Onderwijsethiek 15/8/2018, 2/10/2018, 15/9/2019, […]