CBHO, het landelijke beroepscollege voor studentenzaken, heeft sinds maart 2021 twee studenten in het gelijk gesteld, die door hun universiteit of hogeschool tuchtrechtelijk waren aangepakt wegens het plegen van plagiaat in een werkstuk. Het ging om beroepsprocedures die waren aangespannen tegen de Universiteit van Amsterdam (CBHO 2020/155) en de Hogeschool Rotterdam (CBHO 2022/018). De volgende vragen waren in het geding.
1. Leidt de constatering van plagiaat automatisch tot de beschikking dat het (deel)tentamen (in casu het ingeleverde werkstuk en de eventuele beoordeling ervan) ongeldig wordt verklaard (ordemaatregel 1.1)? Neen, volgens CBHO 2020/155 mogen lichte inbreuken op de plagiaatsconventies (zoals het vergeten van aanhalingstekens), wel met een lager beoordelingscijfer, maar niet met strengere maatregelen (zoals genoemd onder 1, 2 en 3) worden bestraft. CBHO 2022/018 introduceert een concreter criterium: het (deel)tentamen mag pas ongeldig worden verklaard als de examencommissie ten gevolge van het plagiaat niet in staat is de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student binnen de gewenste zekerheidsmarges te beoordelen (vergelijk artikel 7.10 lid 1 van de hogeronderwijswet WHW).
2. Heeft maatregel 1.1 automatisch als consequentie dat een nieuw werkstuk ter beoordeling moet worden ingeleverd (strafmaatregel 2.1); of zelfs dat het hele tentamen (inclusief de overige deeltentamens van de onderwijseenheid) opnieuw moet worden afgelegd (strafmaatregel 2.2)? Of kan men in sommige gevallen met een coulantere oplossing volstaan: dat weliswaar het (deel)tentamen opnieuw moet worden afgelegd (want het oude werkstuk was niet beoordeelbaar), maar dat het oude werkstuk opnieuw ter beoordeling mag worden ingeleverd nadat de gewraakte omissie is hersteld (herstelgerichte maatregel 2.3)? Volgens CBHO 2022/018 moet men bij lichte inbreuken op de plagiaatsconventies (zoals één vergeten bronvermelding) met de herstelmaatregel 2.3 volstaan. Eventueel kan daaraan een lichte strafmaatregel worden toegevoegd: een formele berisping.
3. Bij constatering van plagiaat, is de examencommissie bevoegd niet alleen de maatregelen 1.1, 2.1, 2.2 en 2.3 op te leggen, maar ook de strafmaatregel 3.1: de student wordt gedurende een bepaalde termijn uitgesloten van deelname aan één of meer met name genoemde tentamen- of examenvoorzieningen (artikel 7.12b lid 2 WHW). Is dat een automatische consequentie van de onder 2 genoemde maatregelen? Neen, volgens CBHO 2022/018 mag zo’n afwijzingstermijn niet worden opgelegd als het gaat om een lichte inbreuk op de plagiaatsconventies (zoals één vergeten bronvermelding).
2 reacties op “CBHO: nieuws over plagiaat”
schreef:
Met deze jurisprudentie (over plagiaat in werkstukken, scripties en verslagen) is het CBHO in het geweer gekomen tegen de ‘criminalisering van slordigheden’. Ik schreef er al eerder over (31/12/2019 en 10/8/2021).
Wat vraag 2 betreft is het overigens nog prematuur om van gevestigde jurisprudentie te spreken. CBHO 2022/018 maakt onderscheid tussen strafmaatregelen en herstelgerichte maatregelen en meent dat in deze casus geen aanleiding is voor het opleggen van strafmaatregelen. Maar wat bedoelt het CBHO precies met herstelgerichte maatregelen? Is die terminologie geïnspireerd op het idee van herstelrecht (restorative justice) waarin de dader wordt gestimuleerd de schade te herstellen die aan de wederpartij (de examinator) is berokkend? Ik denk van wel, maar ik ben benieuwd of mijn interpretatie door rechtsgeleerde analisten gedeeld wordt.
Meer in het algemeen mag men niet teveel hoop koesteren op algemeen geldige jurisprudentie, aangezien de wetgever aan de universiteiten en hogescholen veel vrijheid heeft gelaten om de bestrijding van fraude en plagiaat op lokaal niveau te regelen.
schreef:
Hier volgt een nadere toelichting bij mijn concept-antwoord op vraag 2. In paragraaf 11.12 van de Hogeschoolgids (Instituut voor de Lerarenopleidingen van de Hogeschool Rotterdam) wordt vermeld: “Plagiaat wordt (…) als volgt bestraft: a. (…) ongeldig verklaring van het ingeleverde werkstuk (…)”, terwijl tentamenfraude met “ongeldigverklaring van het ingeleverde tentamen” wordt bestraft. Wat wordt dus ongeldig verklaard? Het gaat om ongeldigverklaring van het product dat de student heeft aangedragen om te bewijzen in hoeverre hij/zij de eindtermen van de onderwijseenheid bereikt heeft. De student krijgt opdracht tot een leerproject: “Bestudeer handboek X en toon via een schriftelijk tentamen aan dat je de stof voldoende beheerst.” Als het afgelegde tentamen X wegens fraude ongeldig wordt verklaard, blijft project X intact: de student wordt niet veroordeeld om nu voor straf handboek Y te bestuderen. Zo ook werkstuk X: het werkstuk is het verslag van project X. Bij constatering van plagiaat, hoeft niet een nieuw project (Y) te worden opgezet: alleen de ingeleverde versie van het verslag van project X wordt ongeldig verklaard. De student kan volstaan met het aanpassen van de ingeleverde versie (althans als de examinator meent te mogen aannemen dat, afgezien van de verslaglegging, de kwaliteit van de uitvoering van project X acceptabel is geweest).