Mogen kinderen van andersdenkenden zich onttrekken aan christelijke feesten en vieringen op school? Nee, antwoordt minister Bussemaker op kamervragen (26/2/2013): scholieren mogen zich zelfs op die dagen niet aan de leerplicht onttrekken. Naar mijn oordeel gaat zij daarmee voorbij aan artikel 14 van het Kinderrechtenverdrag. De vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst houdt namelijk in dat niemand geprest kan worden meningen te onderschrijven waar hij of zij niet achter staat. Niemand kan dus gedwongen worden door woord en gezang te belijden dat Gods Zoon uit de maagd Maria geboren is (Kerstmis), dat Hij is gestorven en opgestaan om onze zonden weg te nemen (Pasen), of dat het Nieuwe Testament gelezen moet worden als de Openbaring van Gods Woord. Vooral joodse en islamitische scholieren kunnen dat niet belijden zonder hun ouderlijke geloofsovertuiging te verloochenen.
Mogen andersdenkende ouders hun kinderen thuishouden? Uitgaande van het Kinderrechtenverdrag had de minister moeten stellen: ja, tenzij de school een duidelijk onderscheid maakt tussen enerzijds actieve, belijdende deelname aan de viering en anderzijds passieve, belangstellende deelname-als-publiek. Of anders moet de school een alternatief programma aanbieden voor leerlingen die niet van een christelijke viering gediend zijn. Slechts indien een bijzondere school jegens nieuwe leerlingen en ouders als voorwaarde stelt dat ze haar christelijke grondslag uitdrukkelijk onderschrijven, kan zij van haar leerlingen verwachten dat ze zonder voorbehoud aan haar christelijke vieringen deelnemen. Of zij onvoorwaardelijke deelname in dat geval kan afdwingen, is een andere vraag, want daarmee zou zij hun recht op geloofsafval miskennen.
De kamervragen gingen overigens meer in het bijzonder over de carnavalsviering op school. Men kan volhouden dat het carnaval niet zozeer een rooms-katholieke viering is, maar veeleer een heidense traditie die door de Heilige Moederkerk gekerstend is. Vele sociologen rekenen het carnaval tot de ‘morele vakanties’ voor de brave burger: een enclave van onbezonnenheid, ongeremdheid en ontregeling (Weenink 2011, p.43). Ik begrijp niet dat de minister geen enkel begrip kan opbrengen als sommige orthodoxe calvinisten, joden en moslims er principieel bezwaar tegen hebben dat hun leerplichtige kinderen zo’n ‘zedenbedervende’ traditie wordt opgedrongen.
In dit blogbericht is de vraag opgeworpen of men van andersdenkenden kan eisen dat zij in schoolverband door woord of gezang christelijke geloofsopvattingen onderschrijven (Geloofsbelijdenis). In een eerder blogbericht kwam een soortgelijke vraag naar voren ten aanzien van vaderlandslievende c.q. Oranjegezinde opvattingen en gevoelens (Pledge of Allegiance). Maar men kan de vraag ook nog ruimer formuleren. Wordt er geen inbreuk op de vrijheid van geweten gemaakt als men van leerlingen zou eisen:
(a) dat ze plechtig beloven respectvol te zullen omgaan met elkaar en met de leraren (Civility Pledge),
(b) dat ze in de tekst van de hun opgelegde strafregels erkennen dat hun gedrag moreel verwerpelijk is geweest (Bekentenis bekroond door Schuldbelijdenis), of
(c) dat ze spijt betuigen en excuus vragen voor hun overtreding van de schoolregels (geen Vergeving zonder Berouw)?
Toevallig heeft het landelijk College voor de Rechten van de Mens (de voormalige Commissie Gelijke Behandeling) op 18/2/2013 uitspraak gedaan in antwoord op een verzoek van de Stichting Katholiek Onderwijs Enschede. De stichting biedt basisonderwijs op Rooms-Katholieke en op interconfessionele grondslag (Interconfessioneel = RK + PC). Iedereen wordt toegelaten mits men uitdrukkelijk verklaart (a) dat men deze grondslag respecteert en (b) dat men bereid is deel te nemen aan de religieuze activiteiten die door de school georganiseerd worden. Andersdenkenden (zoals moslims) hoeven de grondslag dus niet te onderschrijven en mogen zelfs een hoofddoek dragen, maar ze moeten wel aan de christelijke vieringen deelnemen. De stichting vroeg nu aan het College te toetsen of voorwaarde (b) uit een oogpunt van gelijke behandeling door de beugel kan. Het College vindt van wel. Kennelijk heeft het College het niet nodig geacht voorwaarde (b) te toetsen aan de volle omvang van artikel 14 van het Kinderrechtenverdrag.
Ik heb de website en de schoolgids van de Interconfessionele Basisschool De Eschmarke nog even geraadpleegd. Wat de verplichte deelname aan religieuze activiteiten betreft, wordt niet van enige coulance jegens anders- of niet-gelovigen gewag gemaakt: leerlingen moeten dus blijkbaar niet alleen lijfelijk aanwezig zijn maar ook actief-belijdend deelnemen aan de christelijke feesten en vieringen. Naar mijn gevoel heeft het College ten onrechte verzuimd deze kinder- en mensenrechtenkwestie onder de loep te nemen.
De VVD heeft laten weten dat zij bereid is het initiatiefwetsvoorstel van PvdA, SP, Groenlinks en D66 inzake de acceptatieplicht te steunen (Refdag 7/2/2013). Dat wetsvoorstel houdt in dat scholen slechts onder zeer strikte voorwaarden (dan wel helemaal niet) mogen eisen dat ouders de grondslag van de school onderschrijven (Refdag 8/2/2013). Ik denk niet dat die soep zo heet gegeten wordt: de VVD zal deze toezegging wel inslikken als de christelijke partijen van hun kant meewerken aan de totstandkoming van de sociaal-economische plannen van Rutte II. De christelijke scholen beschouwen de acceptatieplicht als een onaanvaardbaar breekijzer in hun vrijheid van onderwijs (Refdag 15/4/2013), hoewel de acceptatieplicht volgens sommigen ook kansen tot evangelisatie biedt (16/2/2013).
Over carnaval en andere heidense vieringen gesproken: in Werkendam heeft de SGP met succes trachten te verhinderen dat de lieve schooljeugd zich aan Halloween te buiten ging (Binnenlands Bestuur 8/10/2013).
Ik heb inmiddels begrepen dat het thema dat ik heb aangesneden, in de USA als (vrijwaring van) compelled speech te boek staat, hetgeen in het kader van de First Amendment als complement van free speech beschouwd wordt.