Op 27 februari hebben drie Tweedekamerfracties (CU, PVV en VVD) schriftelijke Kamervragen gesteld over een openbare vmbo-school in Hoofddorp. Een techniekinstructeur is sinds 21 januari geschorst nadat er op de (overwegend ‘zwarte’) school onrust was ontstaan naar aanleiding van beweringen als zou door hem op die dag in de klas zijn verklaard dat de Profeet pedofiel was [hetgeen door moslims wordt opgevat als een grove belediging jegens de Profeet]. Volgens zijn eigen lezing ging het anders: hij hoorde een Marokkaans-Nederlandse leerlinge tegen haar buurmeisje zeggen dat hij volgens haar moeder ‘haram’ was [dus dat het zondig is om méér-dan-strikt-nodig naar hem te luisteren]. ‘Ik besloot meteen te reageren. Ik liep naar haar toe en ik zei: “Joh, ik weet dat je het over mij hebt, dat moet je niet doen. Als je moeder dit echt vindt, dan ben ik bereid het gesprek met haar aan te gaan.” Het meisje werd boos. Ze reageerde heel heftig. Ze riep: ”Hoe weet u dat ik het over u heb?” (…).’ Op die vraag van haar is hij verder niet ingegaan.
Dit wordt natuurlijk een verhaal van welles-nietes. Maar in een Volkskrant-interview (26/2/2019) geeft hij wel signalen die het aannemelijk maken dat hij in de ogen van sommige moslimouders ‘haram’ is. Hij is een orthodoxe christen en op YouTube heeft hij filmpjes gepost waarin hij zijn geloof uitdraagt. Op school loopt hij niet met z’n geloof te koop, maar als leerlingen hem sporadisch iets over zijn geloof vragen, geeft hij daar wel antwoord op. Zelfs als een leerling hem vraagt waarom hij christen is. Maar hij leeft en functioneert naar eigen zeggen vanuit een grondhouding van respect voor andersgelovigen, dus ook voor moslims.
Binnenkort wordt zijn schorsing (door het schoolbestuur ‘time-out’ genoemd) op zijn verzoek behandeld door een Geschillencommissie. Het zou verhelderend zijn als daar ook de volgende vragen worden beantwoord:
1) In hoeverre zijn publieksgerichte christelijke nevenbezigheden (zoals christelijk evangelisatiewerk op YouTube) verenigbaar met de functie van leraar op een openbare, overwegend ‘zwarte’ school?
2) In hoeverre zou het onprofessioneel zijn als een techniekinstructeur op een dergelijke school tijdens onderwijsuren, aan alle aanwezigen antwoord zou geven op vragen van leerlingen over zijn christelijk geloof: in hoeverre zou hij daarmee het professionele verbod op (de schijn van) zieltjeswinnerij overtreden?
3) In hoeverre maakt de leiding van een dergelijke school inbreuk op zijn grondrechten (in casu de vrijheid van meningsuiting) als zij van een techniekinstructeur zou verlangen om vragen van leerlingen over zijn christelijk geloof onbeantwoord te laten: (niet alleen plenair tijdens de onderwijsuren maar) ook in kleinere kring tijdens of buiten de onderwijsuren?
Waar moeten moslimouders na groep 8 naar toe met hun kinderen? Het ene alternatief is een christelijke of katholieke school. Het voordeel is dat daar een dam is opgeworpen tegen de zedenverwildering, maar het nadeel is dat hun kinderen ten prooi kunnen vallen aan christelijke bekeringsdrift en intolerantie jegens andersgelovigen. Het andere alternatief is het openbaar of algemeen-bijzonder onderwijs. Het nadeel is dan dat de zedenverwildering kan toeslaan, omdat de school niet op een diepgewortelde set van normen en waarden kan steunen. Moslimouders die allergisch zijn voor christelijke bekeringsdrift, zullen in Hoofddorp voor het laatstgenoemde alternatief kiezen. En uiteraard verwachten ze dan van de school dat zij erop toeziet dat individuele leraren zich jegens leerlingen niet aan christelijke bekeringsdrift te buiten gaan.
Maar een christelijke leraar op een openbare zwarte school zit wel in een moeilijke positie, denk ik. Hij wil zichzelf zijn en op een normale manier met zijn leerlingen omgaan. Maar in de ogen van de moslimleerlingen is hij een bijzonder exemplaar: ze zijn nieuwsgierig hoe een christen van vlees en bloed in het leven staat, dus ze vragen hem de oren van het hoofd. De moslimouders reageren bezorgd. Dat is die man die haram-filmpjes op YouTube heeft staan ….
Op 5 maart hebben het schoolbestuur en de ouderraad reacties gepubliceerd op de website van de school.
De minister heeft Kamervragen van CU, VVD en PVV beantwoord. In de Volkskrant (25/3/2019) komt ook de advocaat van de techniekinstructeur aan het woord. De betrokkenen zitten momenteel in een mediationtraject en als dat niets oplevert komt de Stichting Onderwijsgeschillen met een uitspraak (AD 21/3/2019).
En hier een (joodse) lerares op het (nogal zwarte) Sweelinck College te Amsterdam, die zich op haar vrijheid van meningsuiting beroept om buiten werktijd de islam zwart te maken (Telegraaf 18/4/2019) en natuurlijk de PVV die daar Kamervragen (19/4/2019) over stelt.
UPDATE: De minister heeft de Kamervragen beantwoord (22/5/2019). Hij beaamt dat zij het recht heeft zich, buitenschools, kritisch uit te laten over de islam. Hij verzuimt echter daaraan toe te voegen dat er voldoende jurisprudentie bestaat om te concluderen dat scholen het recht hebben arbeidsrechtelijke consequenties te trekken uit sommige buitenschoolse uitlatingen van hun werknemers. [Het ziet ernaar uit dat zij met haar ongenuanceerde uitlatingen de moslimleerlingen van de betrokken school danig geschoffeerd heeft en dat zij daarmee de bedrijfseconomische belangen van de school ernstig geschaad heeft.]