Een Amerikaanse bacheloropleiding kost vier jaar. De studievoortgang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een cursus van dertien weken ad drie contacturen per week, levert drie studiepunten op, althans als je alle opdrachten voltooid hebt. Met het bachelordiploma wordt gegarandeerd dat je een bepaald aantal uren onderwijs hebt genoten in een bepaald aantal disciplines. Daarbij wordt in het midden gelaten wat je precies hebt opgestoken en tot op welk niveau. Men volstaat met een relatieve beoordeling van het niveau dat de student bereikt heeft in vergelijking met zijn of haar medestudenten. Maar gezien de stijgende collegegelden (en studieschulden!) zoekt men naar alternatieven. In plaats van de time-based benadering zoekt men naar een competency-based beoordelingssysteem, waarbij de student studiepunten krijgt op basis van bereikte eindtermen of verworven competenties. Men streeft dus naar exacte omschrijving van beoogde studieresultaten en naar valide tentaminering ervan. In principe zitten studenten dan ook niet meer vast aan voorgeschreven, docent-afhankelijke leerwegen: idealiter zouden ze zich ook via zelf-instructieve cursussen of zelfs via buitenschoolse ervaring voor het diploma kunnen kwalificeren.
‘Goede hemel, spreek ik al veertig jaar Proza, zonder het zelf te weten’, riep Molières burgerman verbaasd uit. Inderdaad: we noemen het niet zo, maar de opleidingen in het Nederlandse hoger onderwijs zijn van oudsher competency-based. In het Nederlandse onderwijsjargon wordt die term echter gereserveerd voor een specifieke variant ervan, namelijk wanneer de diploma-eisen geformuleerd zijn als praktijkcompetenties waarover gediplomeerden bij de start van hun beroepsloopbaan dienen te beschikken. Het gaat dan om valide assessment van integrale beroepsgebonden competenties (bestaande uit kennis, vaardigheden en houdingen), die méér omvatten dan de partiële disciplinegebonden eindtermen waarop onze traditionele opleidingen gericht waren.
Maar in het Amerikaanse undergraduate onderwijs wil men dus meer nadruk gaan leggen op de toetsing van studieresultaten, ongeacht of dat eindtermen dan wel competenties worden genoemd. Daarbij staat men voor de uitdaging een goede balans te vinden tussen ontwikkelingsgericht onderwijzen en leren enerzijds en valide assessment van leerresultaten anderzijds. Daarover begint nu de discussie los te branden. Die discussie is ook leerzaam voor het Nederlandse postsecundaire onderwijs, verstrikt als wij zijn in overtrokken tentamengerichtheid, continue selectie en ondoordachte toetsing van integrale beroepscompetenties.
Bron: NY Times (3/11/2013), Inside HigherEd (12/12/2013)
5 reacties op “Competency-based education in America”
schreef:
[…] zijn ingebed in het denkpatroon van het Amerikaanse undergraduate onderwijs. In de Amerikaanse traditie worden studiepunten toegekend op basis van de deelname aan een cursus en niet zozeer op basis van […]
schreef:
[…] “Competency-based education in America. Een Amerikaanse bacheloropleiding kost vier jaar. De studievoortgang wordt uitgedrukt in studiepunten. Een cursus van dertien weken ad drie contacturen per week, levert drie …” […]
schreef:
Inside HigherEd (21/2/2014) bericht over strubbelingen.
schreef:
John F. Ebersole tracht wat terminologische duidelijkheid te scheppen (Inside HigherEd 25/7/2014).
schreef:
De Chronicle of Higher Education (28/5/2015) publiceerde een video-interview over competency-based education.