De doelgroepen van passend onderwijs

/

Hoe zit het met de aanvullende voorzieningen voor ‘makkelijk lerende en (hoog)begaafde kinderen en jongeren’ in het funderend onderwijs en in het mbo? Als deze faciliteiten in een dringende ondersteuningsbehoefte voorzien, worden ze tot het passend onderwijs gerekend en mogen de kosten ervan niet op de ouders worden afgewenteld. Dat was het standpunt dat het ministerie van OCW in 2016 innam tegen een Nijmeegse onderwijsstichting die een verplichte ouderbijdrage factureerde als hoogbegaafde leerlingen aan het aanbevolen plusprogramma deelnamen. De afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State stelde het ministerie in het gelijk (7/2/2018). En deze beleidslijn zien we terug in de Kamerstukken van de kabinetten Rutte-2 en Rutte-3, geschreven door staatssecretaris Dekker (31/8/2017), door de vier coalitiepartners in Rutte-3 (10/10/2017 p. 9) en door minister Slob (3/7/2018, 19/9/2019, 19/12/2019).
Hebben makkelijk lerende en hoogbegaafde leerlingen hiermee het recht verworven om onderwijs op maat te krijgen? Nee, door de wetgever zijn hun geen rechten toegekend. De afzonderlijke, décentrale Samenwerkingsverbanden voor Passend Onderwijs zijn bevoegd het toegekende budget voor extra ondersteuning in hun regio te verdelen, op basis van de dringende ondersteunings­behoef­ten die zij menen aan te treffen. De wetgever had daarbij in de eerste plaats de zorgleerlingen voor ogen: leerlingen met een stoornis of handicap. Met de term Passend Onderwijs werd gedoeld op de zorgvuldige afwegingen die moesten worden gemaakt om die leerlingen bij scholen in het regulier dan wel speciaal onderwijs onder te brengen. Maar in het recent verschenen Eindrapport Evaluatie Passend Onderwijs (mei 2020) wordt geconstateerd (en ernstig betreurd!) dat de termen “zorgleerling” en “label” uit het beleidsjargon geschrapt zijn en dat de Samenwerkingsverbanden zelf mogen bepalen op welke doelgroepen zij zich richten bij de invulling van Passend Onderwijs. Uit eerdere rapportages (2018, 2019) blijkt bovendien dat het vaak niet voldoende duidelijk is wat van de scholen verwacht wordt: op welke basisondersteuning mogen de leerlingen rekenen, naast de extra ondersteuning die via het Samenwerkingsverband gefinancierd wordt?
Ik ben slechts een buitenstaander, maar als ik het goed begrijp komen de gelden voor Passend Onderwijs tegenwoordig dus ten goede aan drie categorieën leerlingen die dringend extra ondersteuning nodig hebben: de zorgleerlingen met een stoornis of handicap; de leerlingen met een hoog IQ; en de leerlingen die het reguliere onderwijsprogramma niet kunnen bijbenen. Weliswaar wordt de extra ondersteuning aan de laatstbedoelde categorie ten dele ook langs andere weg gefinancierd, namelijk via de onderwijsachterstandsgelden (2,5- tot 14-jarigen) en via de één- à tweejarige NT2-taalondersteuning voor nieuwkomers. Maar om de missie van het basisonderwijs te verwezenlijken, is tevens financiering vanuit de Samenwerkingsverbanden noodzakelijk. Want idealiter moet ieder kind zodanig worden begeleid dat het de basisvaar­dig­heden van Nederlandse Taal en Rekenen aan het eind van groep 8 op 2F-niveau beheerst. Dat is het niveau dat jongeren nodig hebben om goed mee te komen in het voortgezet onderwijs en dat niveau hebben jongvolwassenen ook nodig om volwaardig te participeren in de Neder­landse samenleving (PISA-rapport 2019; Onderwijsinspectie 2020a, 2020b).
In een recent blogbericht (10/5/2020) kwam ik tot de tentatieve conclusie dat met name deficiënties op het gebied van leesvaar­dig­heid heden ten dage ná het basisonderwijs niet meer kunnen worden bijgespijkerd. Want na hun intrede in de brugklas kunnen de meeste jongeren zich er niet meer toe zetten om voor hun plezier boeken te lezen. Dat komt door hun gedigitaliseerde levensstijl.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

5 reacties op “De doelgroepen van passend onderwijs”

  1. Tientallen “witte” basisscholen in de gemeente Utrecht zijn tegen de lamp gelopen: ze trachten aspirant-leerlingen met een grote ondersteuningsbehoefte te weren, waarbij ze middelen gebruiken die wettelijk verboden zijn (De Gelderlander 8/6/2020, NOG 8/6/2020).

  2. Twee Amsterdamse onderzoekers hebben een paper geschreven over het bestaansrecht van gymnasia, door de overheid bekostigde elitescholen (ScienceGuide 10/6/2020).

  3. Heerema en Wiersma (VVD) hebben schriftelijke Kamervragen gesteld over de onderwijsvoorzieningen voor ‘hoogbegaafde’ leerlingen en studenten (3/1/2020). Deze werden zes weken later door minister Van Engelshoven beantwoord (14/2/2020). Daarop volgde schriftelijk overleg van de Vaste Kamercommissie, dat uitmondde in nadere schriftelijke vragen aan de beide bewindslieden (19/5/2020). Deze werden onlangs beantwoord (26/8/2020).

  4. Het College voor de Rechten van de Mens (2/7/2021) heeft bevestigd dat aan makkelijk lerende en hoogbegaafde leerlingen geen wettelijk gegarandeerd recht op passend onderwijs toevalt, aangezien ze niet aan een stoornis of handicap lijden die onder de wgbhcz valt.

  5. Het ministerie heeft de brochure Helderheid rond passend onderwijs (29/3/2022) uitgebracht. De brochure richt zich met name op het basisonderwijs. Op blz.27 zijn de gradaties van passend onderwijs geïllustreerd. Onlangs heeft het Steunpunt Passend Onderwijs ook een artikel (1/4/2022) gepubliceerd over het huidige beleid van minister Wiersma op dit gebied. In het perspectief van inclusief onderwijs komt er binnenkort een plan van aanpak voor hoogbegaafde leerlingen.