De ernstige examenfraude op de islamitische scholengemeenschap Ibn Ghaldoun vindt zijn oorsprong in het salafisme, stelt Farid Aloued-Lahcen (Volkskrant 15/7/2013). Wie is dat? Bij Joop.nl staat hij te boek als voorzitter van de (seculiere) Stem van Marokkaanse Democraten in Nederland en als actief lid van het Forum Mensenrechten Noord-Marokko. En als sociaal-cultureel werker was hij in 2009 nauw betrokken bij de oprichting van Le Papillon, een Haags centrum voor identiteits- en burgerschapsvorming van jongeren met een berberachtergrond.
Naar zijn taxatie vond de grootscheepse examenfraude bij Ibn Ghaldoun haar voedingsbodem in de orthodox-islamitische leer van loyaliteit en afstand (vrijwillige segregatie ten opzichte van de dominante westerse mainstreamcultuur) en in een vorm van sociale controle die gepreoccupeerd is met uiterlijke geloofskenmerken in plaats van met wezenlijke normen en waarden.
Hiermee heeft hij een interessante (zij het nogal kwaadaardige) hypothese geponeerd. Maar er dient zich een alternatieve verklaring aan. Vele jongeren ervaren de middelbare school als een inhumaan gezagsapparaat waarin leerplichtige leerlingen onder de duim gehouden worden. En dat wordt versterkt door de prestatiedruk die hun ouders op hen uitoefenen. Zij nemen afstand van de normen en waarden van hun vermeende onderdrukkers en betrachten onvoorwaardelijke loyaliteit met hun leeftijdgenoten. In een vorig blogbericht heb ik empirisch materiaal aangedragen waaruit aannemelijk wordt dat deze antagonistische jongerencultuur een vruchtbare voedingsbodem biedt voor frauduleus leerlinggedrag op de middelbare school. Met etnische herkomst of religieuze denominatie heeft dat weinig te maken.