De grote vakantie

/

Pieter Hilhorst schreef gisteren over ‘de rampzalige vakantie’ (De Volkskrant 7/1/2009). Hij bedoelt die ellenlange zomervakantie. Hij stelt dat lange vakanties de schoolvorderingen in de weg staan, met name voor kansarme leerlingen. De zomer­vakanties moeten volgens hem verkort worden, of eventueel overbrugd met gratis zomerkampen. Hij beroept zich op sociologisch onderzoek van Karl Alexander, lid van de adviesraad van het nationaal Amerikaans kenniscentrum voor Summer Learning.
Maar zijn onze schoolvakanties echt zo lang? Toen ik in de jaren 1960 studeerde, kon je ongeveer van 22 juni tot 22 september vakantie vieren, tenzij je in de eerste helft van september herkansingstentamens moest afleggen. Drie maanden dus. In de Verenigde Staten hebben scholieren en studenten nog steeds drie maanden zomer­vakantie. Maar bij ons in Nederland is dat tegenwoordig slechts zes weken. En gezien het rooster van de nationale vakantiespreiding kan het ook nauwelijks korter. Conclusie: de Amerikaanse onderzoeksbevindingen over de summer learning loss kunnen niet zonder meer op de Nederlandse situatie worden toegepast.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

3 reacties op “De grote vakantie”

  1. Wat het universitair onderwijs in Nederland betreft, vergeleek ik de academische kalender anno 1959/60 met de huidige. Maar als we afgaan op de Academische Basiskalender van de K.U. Leuven, hebben de Vlaamse studenten anno 2008/09 een veel langere zomervakantie dan de Nederlandse: hun tweede examenperiode eindigt op 4 juli en het nieuwe studiejaar start pas op 21 september. Hun zomervakantie is dus 11 weken lang, tenzij ze gebruik moeten maken van de herkansingsperiode (17 augustus tot 12 september).

  2. Onderwijskundigen van de Universiteit Twente hebben aanwijzingen gevonden dat de ‘summer loss’ ook bij Nederlandse basisscholieren optreedt (persbericht UT 22/1/2009).

  3. De voorzitter van de PO-raad vindt dat de zomervakanties korter moeten om de ‘summer learning loss’ te bestrijden en dat scholen en gemeenten meer vakantie-activiteiten moeten organiseren om het informele leren en de Nederlandse taalbeheersing van basisscholieren te bevorderen (Trouw 3/7/2009). Dat zou volgens haar vooral goed zijn voor de zwakkere leerlingen. Maar een nadeel van kortere zomervakanties is, dat allochtone leerlingen minder gelegenheid hebben om in hun zonnige land van herkomst bij hun grootouders en verdere familie te logeren. Die familiebanden zijn belangrijk voor hun persoonlijke ontwikkeling; dat bent u toch met me eens, Kete Kervezee?
    En is de regeling van het binnenmilieu van de basisscholen voldoende om de zomerhitte op te vangen? De Algemene Onderwijsbond (3/7/2009) maakt zich daar zorgen over.