Kalkoenen leven met een eeuwige paradox. ’s Zomers worden ze liefdevol bijgevoederd, maar ’s winters worden ze door de jagers afgeschoten om de edele dames en heren van een rijk kerstmaal te voorzien. Er is een zomerwaarheid en een winterwaarheid. De profeet Tikker Khan heeft deze paradox ontrafeld. Als je je ’s winters maar hard genoeg laat afbeulen, word je gespaard. Maar er zijn dwazen die bestuurlijke inspraak wensen. Bestuurder Yvonne van Rooy heeft daar een duidelijk antwoord op: het zou de omgekeerde wereld zijn als we de kalkoenen lieten meepraten over de samenstelling van het kerstmenu.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “De paradox van Tikker Khan”
schreef:
Ik moet bekennen dat ik de dierfabel van de profeet Tikker Khan ietwat naar mijn hand heb gezet. De profeet was in werkelijkheid een fazant en dus geen kalkoen. Hij vond zijn eenwording met De Mens (het zogenaamde Modjuh) door Hem met vertrouwen tegemoet te treden, alle beproevingen te doorstaan en niet op de vleugels te gaan. Zodoende bleef hem de smadelijke dood door de jagerskogel bespaard. De Mens riep onderwijl de heilige woorden: Chotsech – Modjuh – Dadsien – Maffuhvoochul – Modjuh – Dadsien. De profeet had Met De Mens Gelopen en had daarmee alle fazanten De Weg gewezen naar De Dag van de Jubel.