De verbeelding aan de macht

Soyez réalistes: demandez l’impossible! L’imagination au pouvoir!
Dat was de strijdkreet van de Parijse studentenopstand, mei 1968.
———————————————————————————————
Ook onder Nederlandse studenten anno 2015 klinken steeds luidere protesten tegen het lokale en landelijke hoger­onderwijsbeleid, maar hun vertegenwoordigers, keurig in het pak, kunnen niets anders bedenken dan: Wij willen een adviserende zetel in het College van Bestuur van onze onderwijsinstelling! Is hun verbeeldingskracht even kleingeestig als die van de lokale en landelijke onderwijsmanagers?
Aan de Universiteit van Amsterdam richtten de recente protesten zich tegen de voor­genomen hervorming van de Faculteit Geesteswetenschappen, waarbij de opleidingen in de zgn. kleine talen dreigen te worden uitgehold. Maar ik vraag me af of de actie­voerders voldoende verbeeldingskracht inzetten om tot de kern van het probleem door te dringen: a) hoeveel uren hebben bachelorstudenten nodig om zich praktisch tot op C2-niveau te bekwamen in die taal, en hoe organiseren (en financieren) we de onderwijs­faciliteiten die daarvoor nodig zijn? b) hoeveel bachelor- en master-uren hebben studenten nodig als ze zich wetenschappelijk willen verdiepen in die taal (en in de bij­behorende taal-, literatuur- en cultuurgeschiedenis), en hoeveel wetenschappelijke centra zijn er in ons kleine landje nodig om dat te verwezenlijken?
Een algemener thema in de studentenprotesten is het ‘rendementsdenken’ en de rigiditeit van de studieregelingen in het hoger onderwijs. Van studenten wordt verlangd dat ze het programma in de nominale cursusduur doorlopen, op straffe van ernstig tijdverlies of zelfs verwijdering uit de opleiding. Dit keurslijf wordt hun door de lokale en landelijke onderwijsmanagers aangenaaid onder de beleidsleuze Nominaal=Normaal. Naar mijn indruk ontbreekt het de studentenvertegenwoordigers aan de verbeeldingskracht die nodig is om dit persuasieve frame dóór te prikken:
Lees verder … (PDF)

Eén reactie op “De verbeelding aan de macht”