De weging van allochtone leerlingen

De minister heeft onlangs haar beleidsreactie gepubliceerd over de gevolgen van de nieuwe gewichtenregeling voor het basisonderwijs, die in de periode 2006-2009 is ingevoerd. De Tweede Kamer had opheldering gevraagd naar aanleiding van een researchpaper van dr. Jaap Roeleveld (ORD, juni 2010). Vroeger kregen scholen extra geld voor het opheffen van taalachterstanden van allochtone leerlingen, terwijl tegenwoordig alleen kinderen van laagopgeleide ouders aanvullend bekostigd wor­den. Roeleveld heeft aangetoond dat ‘zwarte’ scholen daardoor ernstig benadeeld worden. Zoals de minister al eerder op kamervragen had geantwoord, is zij echter niet bereid de nieuwe gewichtenregeling aan te passen.
‘Zwarte’ scholen zijn dus budgettair op achterstand geplaatst in hun mogelijkheden om kwaliteit te leveren. Maar door de nieuwe gewichtenregeling lopen ze ook rechtstreeks gevaar ten onrechte door de Onderwijsinspectie aan de schand­paal te worden gezet. De Inspectie deelt scholen namelijk in groepen in, al naar gelang hun gemiddelde leerlingengewicht. Als de eindresultaten van een school achterblijven bij die van de desbetreffende scholengroep, wordt die school als zwak of zeer zwak bestempeld. Ten gevolge van haar verlaagde leerlingengewicht krijgt een ‘zwarte’ school dus sneller dan voorheen een stempel van ondeugdelijkheid opgedrukt, ook al is er verder niets op haar onderwijskwaliteit aan te merken. Gezien de bevindingen van Roeleveld is er derhalve alle reden voor nieuwe kamervragen aan de minister: wilt u er voor zorgen dat de Inspectie, bij haar beoordeling van de eindresultaten van basisscholen, meer rekening houdt met het percentage allochtonen in hun leerlingen­bestand? Want in de nieuwe gewichtenregeling is deze handicap te weinig mee­gewogen.
Zie ook: Hanne Obbink in Trouw (19/1/2011a, b, c).

2 reacties op “De weging van allochtone leerlingen”