Deugdzaamheid? Een reactie

/

In een reflectie op mijn BON-column Ziektewinst, schreef mijn goede vriend Wes Holleman zijn Tegenspoed der Deugdzaamheid. Een opsteker voor mij, niet zozeer omdat hij tegensprak of onderschreef wat er in mijn column stond, maar het geeft een duidelijk beeld van het sentiment, of is het ressentiment, van de ‘onwetende’ wat de rugzakjes en persoonsgebonden budgets van zorgleerlingen betreft. Ik voel me uitgedaagd om het een en ander te verduidelijken.
Lees verder … (PDF)

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

Eén reactie op “Deugdzaamheid? Een reactie”

  1. Ik beken: ik ben een onwetende buitenstaander. Blijkbaar heb ik Jesse Jeronimoon getergd met mijn verhaal. Misschien komt dat ten dele doordat ik de term risicoleerlingen niet gedefinieerd heb. Ik vatte die term heel ruim op: alle leerlingen en aspirant-leerlingen die ernstig risico lopen in een opleiding achterop te raken of uit te vallen en die dus extra aandacht of zorg behoeven van docenten, van de school of van derden.
    Ik meende te mogen constateren dat opleidingen om twee redenen geneigd zijn risicoleerlingen te weren: (a) ze kosten de opleiding extra inspanningen en zij wil daarvoor extra betaald worden (via een LWOO-vergoeding, een hoger leerlinggewicht, een rugzakje, extra subsidie, etc.); en (b) de opleiding vreest dat haar onderwijsopbreng­sten, het oordeel van de Onderwijsinspectie of haar reputatie te lijden zullen hebben van het toelaten van risicoleerlingen. Laatstgenoemde vrees (b) wordt enerzijds versterkt naarmate de vergoedingen ad (a) onder druk komen te staan en anderzijds naarmate de rijksoverheid hogere eisen stelt aan de kwaliteit en de onderwijsopbrengsten van scholen. Ook de eisen die de Onderwijsinspectie via haar Toezichtskader stelt aan de bijdrage die scholen leveren aan de groei naar zelfstandig leren en aan de inburgering van leerlingen spelen hierbij een rol, aangezien risicoleerlingen juist op deze twee punten een ‘bad risk’ zijn.
    De centrale stelling van mijn verhaal was dat een deugdzame school, die bereidheid is een redelijk aantal risicoleerlingen toe te laten en te bedienen, niet gestraft moet worden met onredelijk lage vergoedingen voor haar inspanningen (a) of door een onredelijk streng oordeel van de Onderwijsinspectie inzake haar kwaliteit of haar onderwijsopbrengsten (b). Bij het beantwoorden van de vraag of het ontbreken van een additionele vergoeding (ad a) redelijk of onredelijk is, moet uiteraard in de beschouwing worden betrokken of de basisvergoeding die de school per leerling ontvangt, voldoende ruimte biedt om risicoleerlingen te bedienen. In dat opzicht kan de vraag rijzen of het zinvol is additionele vergoedingen te verlagen en de basisvergoeding gelijktijdig te verhogen. C’est tout: dat is alles wat ik heb proberen te zeggen.