Op 29 april heeft de minister een brief gepubliceerd over de eigen bijdragen die universiteiten en hogescholen naar haar oordeel bij studenten in rekening mogen brengen. Volgens de minister wordt de brief onderschreven door de koepelorganisaties van de instellingen (VSNU en VH) en van de studenten (ISO en LSVb). Maar dat laat onverlet, aldus de minister, dat de medezeggenschapsorganen binnen de instellingen daarover hun zegje kunnen doen en dat individuele studenten desgewenst door de rechter kunnen laten toetsen of de geïnde eigen bijdragen in het licht van de vigerende wet- en regelgeving en algemene criteria van redelijkheid en billijkheid aanvaardbaar zijn. Verder ligt het volgens de minister in de rede dat instellingen aan studenten financiële ondersteuning bieden als ze de eigen bijdrage niet kunnen betalen.
Na mijn uitstapje naar het voortgezet onderwijs, keer ik terug naar het doorgeschoten rendementsdenken in het hoger onderwijs. In hoeverre is dit ministeriële epistel een vrijbrief voor doorgeschoten rendementsdenken binnen de instellingen?
Lees verder … (PDF)
Het is hier en daar een beetje een zurig blogbericht geworden, maar er staan in de ministeriële brief ook dingen waar studenten wijzer van worden. Bijvoorbeeld op blz.3, dat instellingen volgens de minister geen bemiddelingskosten in rekening mogen brengen voor het verkrijgen van een stageplaats. Pech gehad voor de Hogere Hotelschool in Maastricht. Of kan die eigen bijdrage toch door de beugel, mits de student de vrijheid houdt om geen gebruik te maken van de bemiddelingsservice? Dat lijkt mij aanvechtbaar: als je van die betaalde service afziet, gaan de beste stageplaatsen aan je neus voorbij en moet je nog maar hopen dat je zelfgevonden stageplaats de goedkeuringsprocedure doorstaat.
De minister heeft Kamervragen beantwoord over de rechtmatigheid van het heffen van een eigen bijdrage voor aspirant-studenten (7/7/2015).