In de afgelopen twaalf maanden groeiden de studentenprotesten tegen het doorgeschoten rendementsdenken van de universiteiten en hogescholen en van de rijksoverheid. De private belangen van studenten worden met voeten getreden ten gunste van de bedrijfseconomische belangen van de onderwijsinstellingen, de budgettaire belangen van de overheid en de vermeende macro-economische belangen van de Nederlandse samenleving. Vooral de draconische maatregelen om het studietempo van studenten op te drijven, ontmoeten steeds sterkere weerstand. Degenen die het verlangde studietempo niet kunnen bijbenen, hebben tegenwoordig allerlei sancties te duchten: blokkering van de studievoortgang, vernietiging van reeds behaalde studiepunten en verwijdering uit de opleiding.
Maar worden de belangen van studenten, de klanten van het hoger onderwijs, dan niet beschermd door de Wet op het Hoger Onderwijs (WHW)? Nee, eigenlijk niet. Het ongeschreven uitgangspunt van de wet is dat universiteiten en hogescholen professionele organisaties zijn en dat ze zich in hun dienstverlening zullen laten leiden door de belangen van hun cliënten. Als men terugkijkt op de totstandkoming van de onderscheiden wetsartikelen, kan men constateren dat het Parlement telkens erop meende te mogen vertrouwen dat ze professioneel en gewetensvol zouden worden toegepast, met een open oog voor de belangen van de student. De wetgever vond het onnodig (en ook ondoenlijk) om onprofessionele toepassing van de wetsvoorschriften te voorkomen.
Zo staat bijvoorbeeld in de WHW dat de geldigheidsduur van behaalde tentamens waar nodig beperkt kan worden. Uit de wetsgeschiedenis blijkt dat de wetgever bedoeld heeft dat men de geldigheidsduur kan beperken indien de getentamineerde stof zozeer aan veroudering onderhevig is dat de examencommissie bepaalde studiepunten na vijf à tien jaar niet zonder meer kan meetellen bij de toekenning van het einddiploma. Hij vertrouwde erop dat universiteiten en hogescholen het niet in hun hoofd zouden halen de geldigheidsduur om andere (oneigenlijke) redenen te beperken. Dat zou immers niet stroken met de onderwijsethiek die aan hun professionaliteit ten grondslag ligt. Tegenwoordig wordt deze wetsbepaling echter misbruikt om het studietempo van studenten te reguleren. Volgens de vooraanstaande hogeronderwijsjurist Peter Kwikkers is dat onrechtmatig. In een lijvige rechtsgeleerde uiteenzetting (ScienceGuide 20/8/2015) roept hij de wetgever op, duidelijk kleur te bekennen: op welke gronden mag een eenmaal afgegeven tentamenbeschikking van de examencommissie ongedaan worden gemaakt en wie is daartoe gerechtigd? Stop de verloedering van de WHW en neem de rechtsbescherming van studenten serieus!
Tags: (limitering van de) geldigheidsduur (van behaalde tentamens), vernietiging (van behaalde studiepunten)
Eén reactie op “Doorgeschoten rendementsdenken (IV)”
schreef:
[…] wimpel behaald heeft, de volgende dag alweer vervallen worden verklaard (Onderwijsethiek 19/3/2014, 26/8/2015). Overigens moeten we hopen dat de nieuwe wetstekst niet verkeerd wordt uitgelegd. Zoals gezegd, […]