Bij de opleiding Economie & Bedrijfseconomie (EUR) maakt men zich zorgen over de instroom van ongeschikte studenten die door een andere opleiding met een bindend studieadvies (BSA) heengezonden zijn. Via intakegesprekken tracht men hen tot een gefundeerde studiekeuze te brengen (Onderzoek van Onderwijs, juni 2011). Een probleem is echter dat deze risicostudenten zich vaak pas eind augustus of begin september aanmelden en dat is niet verwonderlijk, want sommigen krijgen pas in de tweede helft van augustus definitief uitsluitsel of ze hun eerstgekozen studie mogen voortzetten. Opleidingen zouden eigenlijk een zodanig BSA-criterium moeten kiezen dat het al vóór de zomervakantie duidelijk is of studenten hun opleiding mogen vervolgen. Op die manier krijgen ze na een negatieve BSA-beschikking voldoende tijd om hun studiekeuze te herzien en zich op hun nieuwe studie voor te bereiden. Een andere oplossing die men zou kunnen overwegen, is dat men de propedeuse als brugjaar inricht, waarna studenten kunnen doorstromen naar een opleiding waarvoor ze geschikt zijn gebleken. Maar afgezien daarvan mag de Rotterdamse economieopleiding nog wel eens goed naar de studeerbaarheid van haar propedeuse kijken. Zij maakt zich zorgen over de ongeschiktheid van aankomende studenten, terwijl er méér reden is de geschiktheid van haar propedeuseprogramma in twijfel te trekken.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Draconische BSA-praktijken”
schreef:
[…] mijn vorige blogbericht kwam StudyBoost ter sprake: het contractonderwijs dat de Rotterdamse opleiding Economie & […]