Onlangs beantwoordde het ministerie kamervragen over de gebrekkige taalvaardigheid Nederlands van hbo-studenten. In deze drie A4-tjes (603 woorden) weet het ministerie achttien verschillende taalfouten te maken. Bij mij wekt dat noch verbazing noch ergernis. Departementsambtenaren en bewindslieden hebben het druk en bij beeldschermwerk blijven er allicht fouten onopgemerkt, zeker als deze buiten het bereik van de ingebouwde spellingchecker vallen. Maar wat me verbaast en ergert, is de inhoud van dit OCW-document. Het ministerie gaat er zonder meer van uit dat studenten taalvaardigheid ontberen, terwijl gebrekkige tekstverzorging ook andere oorzaken heeft: (a) tekstproductie op beeldscherm genereert taalfouten en bemoeilijkt detectie van gemaakte taalfouten; (b) de taalkundige slordigheid van teksten is mede te wijten aan het feit dat de opsteller haast heeft en dientengevolge nalaat tussen- en eindproducten uit te printen en zorgvuldig te controleren en reviseren; (c) de tekstproducent stelt zichzelf vaak voor de onmogelijke opdracht een oplossing van een denkprobleem te vinden en die oplossing tegelijkertijd in een fatsoenlijke taalkundige vorm te gieten, terwijl die tweeledige opdracht eigenlijk verscheidene iteraties en revisies vereist.
Maar ik richt mijn pijlen ten onrechte op het ministerie. Het zijn de docenten in het hoger onderwijs die de boze taalpolitie uithangen. Studenten worden keihard aangepakt als ze taalfouten over het hoofd zien in hun digitale papers en tentamens. Het taalbeheersingsniveau van studentengeneraties is achteruitgehold, roepen docenten in koor (DUB 27/4/2012). En ze voelen zich in deze conclusie ‘gestrekt’ door de dramatische uitkomsten van de taaltoets die dit jaar onder eerstejaars rechtenstudenten is afgenomen (Mare 26/4/2012). Maar de docenten vergeten en vergoelijken de taalfouten die zij zelf als beeldschermwerkers in hun tekstproducten maken: werkdruk, weetjewel!
Zij stellen overtrokken eisen aan de tekstverzorging van studenten. In combinatie met studiestress en krappe deadlines leidt beeldschermwerk onvermijdelijk tot taalfouten. Docenten houden onvoldoende rekening met de tijd, het geduld en de inspanning die nodig zijn om digitale tekstproducten stap-voor-stap te doordenken, te controleren en te reviseren.
Bijlage: de achttien taalfouten
2 reacties op “Drie A4-tjes: achttien taalfouten”
schreef:
Sommige auteurs maken onderscheid tussen type-, spel- en taalfouten. In mijn blogbericht vat ik al deze missers samen als taalfouten. Marianne Schimmel (28/1/2009) geeft beeldschermwerkers goede tips hoe ze te werk moeten gaan in de eindredactiefase.
schreef:
Wat oorzaak (b) betreft: uit het onderzoek van masterstudent Ellen Danckaert (Goed Gevoel 21/8/2012) komt naar voren dat leerlingen die in tijdnood zitten bij het controleren van hun tekst op spelfouten, met homofoondominantie te kampen hebben. Bij identieke luisterwoorden die in twee spellingsvarianten voorkomen (word of wordt, leiden of lijden, etc.) neigen ze naar de variant die volgens de empirische woordstatistieken het vaakste voorkomt in geschreven teksten.