Edelachtbare dames en heren,

/

In uw vonnis d.d. 11/7/2012 heeft u bepaald dat er geen langstudeerboete mag worden opgelegd aan studenten die vóór 1 februari 2011 waren ingeschreven bij een deeltijd­opleiding als ze daar niet of nauwelijks vertraging hebben opgelopen. Dat heeft mijn geschokte rechtsgevoel enigszins hersteld, maar toch blijft er iets knagen. En dan gaat het me niet alleen om het feit dat u 1/2/2011 (de indiening van het wetsontwerp) als peildatum heeft gekozen in plaats van 5/7/2011 (de datum waarop het gewijzigde wetsontwerp door de Eerste Kamer aanvaard is).
Neem nou mijn geval. Ik begon september 2008 aan mijn universitaire studie Wiskunde, maar dat bleek te hoog gegrepen. In januari ben ik gestopt en september 2009 begon ik met goede moed aan de universitaire studie Geologie. Geen probleem, want van een langstudeerboete werd toen nog niet gerept. Binnen twaalf maanden heb ik de studie­punten van het eerste cursusjaar gehaald en ik hoopte dus per 31/8/2012 mijn bachelor­opleiding Geologie te kunnen afronden. Maar per 1/1/2011 kreeg ik een eervol student­assistentschap aangeboden, wat me een half jaar studievertraging kostte. Dat leek me toentertijd geen probleem: in het Regeerakkoord was slechts globaal aangekondigd dat van echte langstudeerders een hoger collegegeld zou worden gevraagd. Inmiddels vrees ik echter dat mijn studievertraging zal oplopen tot één jaar, wat voor een universitaire bètastudie overigens niet ongewoon is. Ik denk dat ik juli 2013 mijn bachelordiploma Geologie zal halen: dus na drie reguliere cursus­jaren plus een uitloopjaar.
Dat betekent dat ik nu na de zomervakantie een langstudeerboete van 3063 euro moet betalen, want mijn vijf mislukte wis­kundemaanden worden als een heel jaar meegeteld. Edelachtbare dames en heren, vindt u nou echt dat ik zo’n hoge boete verdiend heb vanwege de vijf maanden die ik bij Wiskunde verloren heb? Ten tijde van die verkeerde studiekeuze en bij het aangaan van mijn studentassistentschap kon ik niet weten dat mij een langstudeerboete boven het hoofd hing.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

2 reacties op “Edelachtbare dames en heren,”

  1. Alternatief scenario: Onze geologiestudent werd geen studentassistent, maar was actief in de facultaire en universitaire democratie. Hij deed vrijwilligerswerk bij de lokale afdeling van de Landelijke Studentenvakbond, werd lid van de paritaire Opleidingscommissie Geologie (2009/10) en werd vervolgens verkozen tot lid van de Universiteitsraad (2010/11). Hij deed dus zijn burgerplicht als lid van de universitaire gemeenschap, in organen die door de wetgever in het leven zijn geroepen. Hij mocht dan ook van de wetgever verwachten dat deze, bij de vormgeving van de langstudeerdersregeling, rekening zou houden met de twaalf maanden studievertraging die hij daardoor zou oplopen. Let wel: zijn vertragende activiteiten speelden zich af in de jaren 2009/10 en 2010/11, dus in een periode dat hij nog niet kon weten dat die activiteiten tot een langstudeerboete konden leiden!

  2. Of wat denk je van het volgende scenario? De student wilde per 1 september 2008 Geneeskunde gaan studeren, maar hij werd uitgeloot. Pas na twee jaar Biologie kwam hij bij Geneeskunde aan de bak. De medische studie gaat probleemloos, maar hij is per 1/9/2012 een langstudeerdersboete verschuldigd. Hij begint immers aan zijn vijfde jaar van universitaire bachelorstudie.