Een parabel voor Fouad L. (II)

/

Op de eerste dag van het strafproces, omstreeks half-elf, sprak de opperrechter tot David (de verdachte van hoogverraad): Gezien de grote schade die u heeft aangericht – een paleis in gruzelementen – achten wij het niet onbegrijpelijk dat onze vorst heeft besloten de beloofde berg goud niet aan u uit te keren.
In de middag van de tweede zittingsdag diende de koning zijn claim in voor het leed dat hem door David was aangedaan: 412 duizend en 475 dukaten, 11 stuivers en 4 centen. Maar David, de herdersknaap, moest hem dat schuldig blijven. Hij bezat geen rooie cent.

Wil je reageren op dit blogbericht? Schrijf dan een reactie op je eigen site en stuur een trackback naar https://onderwijsethiek.nl/onderwijs/een-parabel-voor-fouad-l-ii/trackback/ of stuur je reactie per e-mail en vermeld daarbij de permalink van ons bericht (HTML-codes zijn toegestaan).