Een voorwerp van aanhoudende zorg

Het onderwijs is een voorwerp van de aanhoudende zorg der regering, zegt de Grond­wet (art. 23). Daartoe biedt de rijksoverheid bekostiging, stelt zij deugdelijkheids­eisen en houdt zij toezicht op het onderwijs. Maar volgens lerarenopleider Michel Couzijn verzaakt de overheid haar verantwoordelijkheden. In zijn weblog (4/10/2008) neemt hij de concept-Beginselverklaring op de korrel die half november door de Algemene Vergadering van de VVD behandeld wordt. In de oude Beginselverklaring (1980) stond dat de overheid als opdracht heeft ’taken die in de samenleving als belangrijk worden onderkend en die niet of niet zelfstandig door individuen of groepen kunnen worden vervuld, (…) te stimuleren dan wel op zich te nemen. Aldus zijn de taken van de overheid als beschermend en dienend orgaan van de individuele mens, gemeen­schap en samenleving bepaald en begrensd.’ Volgens de nieuwe Beginselverklaring behoort de zorg voor het onderwijs uitdrukkelijk tot de opdracht van ‘een krachtige, kleine staat’, maar de opstellers laten in het midden welke instrumenten de overheid daartoe moet inzetten. Gesteld wordt slechts dat leraren ‘de sleutel tot succes in het onderwijs’ zijn: ‘zij dienen de ruimte te krijgen om hun vak optimaal uit te oefenen.’ Deze minimalistische weergave van de verantwoordelijkheden van de overheid, is volgens Couzijn volstrekt onvoldoende. Hij vindt dat de overheid ‘als beschermend en dienend orgaan’ de belangen van jongeren en van de samenleving krachtig moet beschermen en het onderwijs niet prijs mag geven aan het vrije krachtenspel tussen schoolbesturen, managers, medezeggenschapsorganen, klachtencommissies en afnemend veld.
Lees verder … (PDF)