Door de Nederlandse universiteiten worden 1632 opleidingen verzorgd: 435 bachelor- en bijna 1200 masteropleidingen. Zestig procent van de opleidingen wordt tegenwoordig volledig in het Engels gegeven (Volkskrant 26/8/2016). Zeker vijf op de tien masterstudenten en twee op de tien bachelorstudenten volgt een Engelstalige universitaire opleiding. Jasper van Dijk (SP) heeft daarover kritische Kamervragen gesteld aan minister Bussemaker (2/9/2016). Maar zij heeft ondertussen niet stil gezeten. Op 30 maart heeft zij de Koninklijke Academie (KNAW) opdracht gegeven het taalbeleid in het hoger onderwijs onder de loep te nemen: hoe kan men een weloverwogen keuze maken tussen Nederlandstalige en Engelstalige inrichting van een opleiding? Misschien is er echter ook nog een gulden middenweg. Daartoe dienen drie vragen te worden beantwoord:
1. Aan welke voorwaarden moet een opleiding voldoen om haar toegankelijk te maken voor Engelstalige studenten? Het ligt voor de hand dat de hoorcolleges en studiematerialen Engelstalig moeten zijn en dat ze Engelstalige begeleiding in hun studietaken krijgen. Verder ligt het voor de hand dat ze in de gelegenheid worden gesteld a) in geval van een stage of onderzoeksproject, een Engelstalig stageadres c.q. een Engelstalige opdrachtgever te kiezen, b) bij het maken van papers, verslagen, werkstukken en scripties de Engelse taal te bezigen, c) Engelstalige tentamens af te leggen, en d) aan Engelstalige werkcolleges, werkgroepen en practica deel te nemen.
2. Aan welke voorwaarden moet een dergelijke opleiding voldoen als zij tegelijkertijd jegens Nederlandstalige studenten haar wettelijke plicht wil nakomen de uitdrukkingsvaardigheid in het Nederlands te bevorderen (art. 1.3 lid 5 WHW)?
3. In hoeverre zouden universiteiten en hogescholen de belangen van Engels- en Nederlandstalige studenten kunnen verzoenen door in hun Gedragscode Voertaal (art. 7.2 WHW) de optie van een tweetalige studieopzet te introduceren: Nederlandstalige studenten krijgen Engelstalige hoorcolleges en studiematerialen, maar ze worden (behoudens zwaarwegende contra-argumenten) in de gelegenheid gesteld a) in geval van een stage of onderzoeksproject, een Nederlandstalig stageadres c.q. een Nederlandstalige opdrachtgever te kiezen, b) bij het maken van papers, verslagen, werkstukken en scripties de Nederlandse taal te bezigen, c) Nederlandstalige tentamens af te leggen of Engelstalige tentamens in het Nederlands te beantwoorden, d) aan Nederlandstalige werkcolleges, werkgroepen en practica deel te nemen en e) Nederlandstalige begeleiding in hun studietaken te krijgen.
Lees verder … (PDF)
Eén reactie op “Engelstalig hoger onderwijs (III)”
schreef:
De minister heeft de Kamervragen van Jasper van Dijk beantwoord (20/9/2016).