De faculteit Geneeskunde van de Erasmusuniversiteit te Rotterdam tracht studenten met een functiebeperking te weren, althans als hun handicap afbreuk kan doen aan de uitoefening van het artsenberoep. Dat blijkt uit de Onderwijs- en Examenregeling (OER, bijlage 5) van de masteropleiding: als er signalen zijn dat studenten onvoldoende beschikken over “de algemene vaardigheden die zijn vereist in het contact met anderen”, dan komen ze in een strenge selectieprocedure terecht. Er wordt dan een onafhankelijke beoordelaar ingeschakeld om te onderzoeken of de betrokken student dóór mag gaan in de medische studie (en zo ja onder welke voorwaarden), of dat hij/zij beter kan omzwaaien naar een andere opleiding. Tot nu toe had de examencommissie bovendien, krachtens de OER, de bevoegdheid sancties (zoals schorsingen) op te leggen om onwillige studenten te bewegen de opleiding te verlaten. Maar op 1 september aanstaande wordt een humanere, nieuwe versie van bijlage 5 ingevoerd, waarmee deze bevoegdheid komt te vervallen. Voortaan mogen gehandicapte studenten zelf bepalen of ze gevolg geven aan het advies van de examencommissie; het staat hun vrij het advies naast zich neer te leggen en toch te proberen het masterdiploma Basisarts te behalen.
Waar komt deze beleidswijziging vandaan? Sinds 28 september 2023 zijn de Rotterdamse instanties doende geweest met een zelfonderzoek naar hun eigen rol in het drievoudige moorddrama. De uitkomsten zijn inmiddels gepubliceerd in het Reflectierapport casus Fouad L. En de faculteit Geneeskunde heeft een eigen reflectieproject op touw gezet over haar handelen jegens de masterstudent Fouad L., maar bij mijn weten zijn de uitkomsten daarvan nog niet openbaar gemaakt. Waarschijnlijk heeft dat project geleid tot de nu ingezette humanisering van de selectieprocedures binnen de masteropleiding. Naar eigen zeggen was Fouad L. immers gelabeld als Asperger (hoogbegaafd doch autistisch) en werd hij door de examencommissie herhaaldelijk vergast op schorsingen van een half jaar. En het slot van het verhaal is bekend: de examencommissie weigerde hem het masterdiploma toe te kennen (terwijl hij alle benodigde studiepunten behaald had). Ten gevolge daarvan raakte hij in een meltdown.
Trouw aan het gedachtengoed van Erasmus, heeft de Rotterdamse faculteit dus haar draconische selectieprocedures binnen de masteropleiding enigszins gehumaniseerd, maar we mogen niet vergeten welke ellende door die voormalige procedures teweeg is gebracht. En de Rotterdamse OER-bijlage nummer 5 blijft, ook in zijn nieuwe vorm, een kwalijke vorm van discriminatie jegens studenten met een functiebeperking en een kwalijke inbreuk op de vigerende hogeronderwijswetgeving en op het vigerende hogeronderwijsbeleid.