Donderdag 7 februari komen twee pro-Palestijnse campaigners naar Brooklyn College (CUNY) om een inleiding op de campus te houden. De manifestatie is belegd door lokale studentenorganisaties. Co-sponsor van de bijeenkomst is de faculteit Politieke Wetenschappen. Twintig procent van de Brooklyn studenten is joods.
Inmiddels hebben 1800 studenten en docenten een petitie ondertekend waarin de faculteit wordt opgeroepen haar steun voor deze anti-Israelische bijeenkomst in te trekken. Ook opinionleader Alan Dershowitz oordeelt dat het voor een faculteit geen pas heeft zo’n manifestatie te sponsoren, tenzij daarbij ook sprekers van de tegenpartij worden uitgenodigd (Huffington Post 2/2/2013). Bestuurders van Brooklyn College en CUNY hebben inmiddels gereageerd. Volgens hen behoort het tot de vrijheid van meningsuiting dat beide partijen in staat worden gesteld hun standpunt op de campus uiteen te zetten. Zij mogen hun standpunt op een eigen manifestatie naar voren brengen, dus ook zonder een evenwichtig debat te organiseren. Een woordvoerder voegt daaraan toe dat ‘we as an institution are not going to tell members of our faculty what they can and cannot choose to support’ en dat sponsorship niet impliceert dat de faculteit het standpunt van de sprekers deelt. De faculteit zelf bevestigt in een verklaring dat zij openstaat voor elk verzoek tot co-sponsorship van manifestaties.
De spelregels van ‘free speech’ wijken dus af van de academische spelregels die professionele docenten in acht behoren te nemen. In hun onderwijs moeten ze alle kanten van hun onderwerp evenwichtig aan bod laten komen. Weliswaar staat de academische vrijheid toe dat ze hun eigen opvattingen naar voren brengen, maar ze mogen geen indoctrinatie of eenzijdige propaganda bedrijven. Zij mogen studenten niet belemmeren in hun vrijheid van meningsvorming. Maar buiten de collegezaal gelden de spelregels van free speech. De onderwijsinstelling geeft iedere student gelegenheid zijn eigen opvattingen uit te dragen. Zelfs voor manifestaties waarin eenzijdige propaganda wordt bedreven, stelt zij zaalruimte op de campus beschikbaar. Zij bevordert de vrijheid van meningsvorming en is dus wars van censuur.
Dit moedige, faciliterende freespeech-beleid staat in schril contrast met de benepen handelwijze van de Vrije Universiteit (Amsterdam) die vorig jaar haar eerder toegezegde zaalreservering voor een islamitische studentenvereniging introk, toen de organisatoren niet bereid bleken ook sprekers met een afwijkende mening tot het spreekgestoelte van hun bijeenkomst toe te laten. Maar rechtstreekse sponsoring van free speech blijft een controversiële materie, zoals vorig jaar in Cambridge en Brussel bleek.
Bron: Guardian (29/1/2013, 2/2/2013), NY Times (31/1/2013), Chronicle H.E. (1/2/2013), Forward (1/2/2013)
Eén reactie op “Free speech on campus”
schreef:
Updates in Inside HigherEd (5/2/2013) en NYTimes (6/2/2013).