Gelijke kansen als toetssteen (II)

De voorzitter van de MBO-Raad, Jan van Zijl (S&D juni 2015, NRC 7/11/2014) maakt zich zorgen over kansarme jongeren die de cognitieve talenten ontberen om de hogere regionen van de diplomahiërarchie (hoger dan mbo-2) te bereiken. Maar volgens hem zijn de doelen van het traditionele gelijkekansenbeleid, gericht op het detecteren van cognitieve talenten, nagenoeg bereikt. Alleen bij jongeren uit migrantengezinnen is volgens hem nog winst te behalen. Ik vraag me af of hij gelijk heeft: zijn de doelen van het traditionele gelijkekansenbeleid inderdaad bereikt? Het recente onderzoeksrapport Onderwijsstelsels Vergeleken, van Herman van de Werfhorst c.s., is veel kritischer getoonzet. Door de vroege voorsortering van twaalfjarigen in het Nederlandse onderwijsbestel lopen jongeren nog steeds aanzienlijke risico’s dat hun ontwikkelingsperspectief onderschat en hun verticale doorstroming belemmerd wordt.
Voor die kritische toonzetting is nog méér reden als de onderzoekers de vóór­selectie tijdens het basisonderwijs in de beschouwing zouden hebben betrokken. De vroegtijdige ‘tracking’ bij de start van het secundair onderwijs roept namelijk anticiperende ‘streaming’ binnen het basisonderwijs op. Aan dat mechanisme wijdde ik onlangs een blogbericht naar aanleiding van het project Onderwijs2032. Basisscholieren die met taal- en leerachterstanden te kampen hebben, krijgen te weinig steun om die achterstanden in te lopen. Ze mogen blij zijn als het onderwijs zodanig gedifferentieerd wordt dat ze niet nog vérder achterop raken ten opzichte van het hoofdpeloton. Mede gezien het feit dat zittenblijven op de basisschool nagenoeg is afgeschaft, legt men zich erbij neer dat ze pas aan het eind van het vmbo het beoogde F2-niveau voor Nederlandse Taal bereiken: het niveau dat het hoofdpeloton al in groep 8 weet te realiseren.
Taal- en leerachterstanden worden binnen de basisschool bestendigd (tenzij de betrokken leerling het geluk heeft dat leerkrachten zijn of haar gunstige ontwikkelingsperspectief onderkennen en hun verwachtingen navenant opschroeven). Dit mechanisme wordt versterkt door de segregatie tússen basisscholen: enerzijds de buurtschooltjes voor het kansarme volk en anderzijds de opleidings­scholen voor de middenklasse, vaak met een hoge ‘vrijwillige ouderbijdrage’ en met een verrijkt curriculum (bijvoorbeeld met Engels vanaf groep 1). Doch deze scheefgroei moet volgens de projectgroep-2032 worden rechtgezet: iedere basisscholier heeft recht op een verrijkt curriculum met onderwijs in ICT-vaardigheden en met Engels vanaf groep 1. Dat past in de optiek van Jan van Zijl, maar met dergelijke verrijkingsstof belemmert men dat basale taal- en leerachterstanden worden ingelopen. Want dat is de toetssteen voor een effectief gelijkekansenbeleid: in hoeverre weet iedere leerling aan het eind van de basisschool het F2-niveau op het gebied van Nederlandse Taal te bereiken?

2 reacties op “Gelijke kansen als toetssteen (II)”

  1. In Sociale Vraagstukken (10/10/2015) stelt Herman van de Werfhorst, UvA-hoogleraar Onderwijssociologie: De toegankelijkheid van het onderwijs moet (…) worden bewaakt, en dat de politiek het nauwelijks heeft over kansengelijkheid in het onderwijs, baart me daarom zorgen. In dat verband definieert hij de toegankelijkheid van een diplomatraject als de mate waarin jongeren ongeacht hun sociale klasse aan het traject kunnen deelnemen, althans voor zover zij vergelijkbare leerprestaties aan de dag leggen. In mijn blogbericht hanteer ik een strengere definitie van kansengelijkheid, die mede omvat: de mate waarin jongeren ondersteund worden om hun aanvankelijke taal- en leerachterstanden in te lopen teneinde zich te kwalificeren voor diplomatrajecten die beantwoorden aan hun cognitieve ontwikkelingsmogelijkheden.

  2. Loes Ypma en Marjolein Moorman (VK 21/10/2015) bepleiten gelijke kansen door de voorsorteerfunctie van het secundair onderwijs uit te stellen. Maar daarnaast wijzen zij op het gebrek aan streaming binnen de basisschool. Bijvoorbeeld een basisschool in de Bijlmer die er bij voorbaat van uitging dat haar leerlingen toch waren voorbestemd voor een vmbo-advies. Lesmateriaal om veelbelovende kinderen op het vwo voor te bereiden was al lang geleden afgeschaft.