Geloof en wetenschap

/

Dr. D. is kinderlongarts en hoogleraar in Maastricht, maar hij is ook een belijdend christen. In 2010 nam hij buiten dienst­tijd deel aan een evangelisatiereis naar Birma. Zijn theologische reisgenoot, prof.dr. O., deed daarvan verslag: ‘Een team bezocht ook een boeddhistisch blindeninstituut, waar ze niet erg welkom waren; maar zij begonnen op het schoolplein gewoon voor de blinde kinderen te bidden. We weten van minstens zes blinde kinderen en een blinde oudere dat zij geheel genezen zijn (…), terwijl de kinderen ook voor elkaar begonnen te bidden in de naam van Jezus! Voor hen die erbij waren een onbeschrijfelijke en onvergetelijke ervaring. Blinde kinderen te zien die gaan zien!!!’ De reisleider, evangelist Mattheus van der S., maakte dat direct wereldkundig: ‘Seven people completely healed from blindness (…). In the team was also a dutch doctor who confirmed the miracles.’ Naar verluidt blijkt uit de gepubliceerde foto’s, dat dr. D. de bedoelde arts is geweest.
We kunnen niet aannemen dat een kinderlongarts voldoende deskundig is om te beoordelen of iemand genezen is van een oogziekte. Heeft prof.dr. D. dus de grenzen van zijn professionele expertise overschreden en misbruik gemaakt van zijn gezag als arts en als hoogleraar? Nee, dat is een voorbarige conclusie. We weten slechts dat Mattheus beweerd heeft dat door dokter D. effectieve gebedsgenezingen zijn vast­gesteld, maar die bewering is niet door dokter D. zelf bevestigd. Een journalist van het universitaire weekblad Observant (20/10/2011) heeft daarom een interview met D. aangevraagd. Maar na een aanvankelijke toezegging kreeg hij, via een persverkla­ring van Universiteitsbestuur en UMC, te horen dat prof.dr. D. geen commentaar geeft, aangezien hij niet kan worden aangesproken op uitlatingen en gedragingen die hij buiten functie, als gelovige privépersoon, zou hebben gedaan. Basta?

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

4 reacties op “Geloof en wetenschap”

  1. Mijn citaat uit de mond van Van der S. is ontleend aan het genoemde Observant-artikel. Maar wat is de primaire bron? Uit het weblog van Marten Visser (27/12/2010) maak ik op dat het afkomstig is van de Facebookpagina van Van der S. (gepost op 17/11/2010).
    UPDATE: Trouw (8/10/2011) citeert een lid van het evangelisatieteam over de wijze waarop de wonderbaarlijke genezingen werden vastgesteld: ‘Na het bidden voor elk kind vroegen we iedere keer of de kinderen al konden zien. Als ze dat aangaven, controleerden we dit door met een lampje in hun ogen te schijnen en te vragen of ze dit konden waarnemen.’

  2. Via de universitaire website (26/10/2011) heeft D. een persoonlijke verklaring afgelegd. Als men tussen de regels door leest, komt het erop neer dat hij niet in zijn hoedanigheid van arts aan de poging tot gebedsgenezing heeft deelgenomen en dat hij dus als het ware incognito aanwezig was; dat hij daar als gelovig christen de mystieke ervaring kreeg dat de bede van het team verhoord werd en dat hij slechts als gelovige christen binnen het reisgezelschap van die ervaring kond heeft gedaan; dat de reisleiding dus ten onrechte van zijn medische expertise melding heeft gemaakt en dat hij alles in het werk heeft gesteld om die melding ongedaan te maken. De tuchtrechtelijke vraag blijft: mag een arts op basis van mystieke ervaringen uitspraken doen over de gezondheidstoestand van patiënten, zolang hij erbij zegt dat hij op dat moment niet als arts spreekt?

  3. Artsenfederatie KNMG (26/10/2011) en de Vereniging tegen Kwakzalverij (27/10/2011) spreken zich uit over deelname van artsen aan pogingen tot gebedsgenezing.

  4. Een directe collega van dr. D. zegt eveneens een wonderbaarlijke gebedsgenezing te hebben meegemaakt, maar nu in zijn eigen geneeskundige praktijk (Observant 1/2/2013).