De Algemene Onderwijsbond heeft samen met de Nederlandse Omroep Stichting ruim 500 hbo-docenten geënquêteerd over de kwaliteit van hun opleiding. Krijgen docenten de professionele ruimte die ze nodig hebben om de prestaties van hun studenten adequaat te beoordelen? Nee, we hebben niet genoeg tijd om hun studieprestaties zorgvuldig te beoordelen, zegt 48% van de respondenten. Ik moet soms andermans beoordelingsformats gebruiken waar ik moeite mee heb (40%). Ik geef soms een voldoende waar ik niet achter sta (39%). Studenten die ik een voldoende geef, hebben soms niet het prestatieniveau dat een positieve beoordeling rechtvaardigt (29%). Ik werd wel eens onder druk gezet om toch een voldoende te geven (23%) en ben daar ook wel eens in meegegaan (11%). De leidinggevende gaat bij zijn/haar beoordeling van mijn functioneren mede op mijn slaagpercentages af (24%), en op de evaluaties die studenten van mijn inspanningen geven (42%).
Het is nuttig dat dit soort dingen op tafel komt, als bijdrage aan de discussie over genade-zesjes in het hoger onderwijs. Maar wat de optimale begrenzing van de professionele ruimte betreft, zijn er ook dingen die de enquête onderbelicht laat. Bestaan er binnen mijn faculteit duidelijke afspraken over de eisen waaraan studenten moeten voldoen om te slagen voor de onderscheiden programmaonderdelen? Worden hun studieprestaties adequaat gemeten en beoordeeld door de docenten? Hoe vaak is het voorgekomen dat ik studenten een onvoldoende gaf terwijl ze bij nader inzien een voldoende verdiend hadden? Zijn er wel eens collega’s die te hoge eisen aan hun studenten stellen en die tot de orde moeten worden geroepen om hun zak/slaagnorm alsnog aan te passen?
Bron: Kwaliteits-enquête HBO (AOb 11/5/2012).