Ik ben van huis uit socioloog, dus groepsculturen zijn een kolfje naar mijn hand. Het gaat me hier om de groeps- of organisatiecultuur die in honoursprogramma’s kan ontstaan. Een relatief kleine, streng geselecteerde groep van excellente studenten wordt bij elkaar gezet en krijgt een eigen, uitdagend en veeleisend studieprogramma aangeboden. Overeenkomstig nieuwe wetgeving betalen ze meer collegegeld dan de rank-and-file studenten. Het elitaire karakter van de opleiding wordt versterkt als deze studenten in een eigen woon- en leefgemeenschap worden ondergebracht, zoals op de campus van het internationale University College van de Universiteit Utrecht. Inclusief kost en inwoning kan de jaarlijkse ‘fee’ dan oplopen tot 11.000 euro voor EU-studenten en 18.500 euro voor de meeste andere studenten.
Kenmerkend voor een honoursprogramma is dat de deelnemers op hun grote talenten worden aangesproken: jullie zijn de intellectuele elite, jullie krijgen les van topdocenten en van jullie wordt dan ook geëist dat je alles uit de kast haalt om je talenten te ontwikkelen en topprestaties te leveren. Men tracht een enthousiaste onderwijs- en studiecommunity te kweken, gedreven door wederzijds vertrouwen en een hechte corpsgeest.
Lees verder … (PDF)
Wat vind ik van de Utrechtse casus? Een honoursprogramma voor excellente studenten kent strenge ingangsselectie. Alleen de meest getalenteerde studenten die goede studieprestaties leveren en hoge cijfers halen, worden toegelaten. Als nu blijkt dat een toegelaten student zijn of haar cijfers door fraude binnensleept, dan is hij/zij op onjuiste gronden toegelaten. Hij/zij hoort hier niet thuis. Two Strikes Out: bij de eerste (ontdekte) fraude schorsen en bij de tweede fraude definitief verwijderen. In het algemeen sta ik kritisch tegenover zero-tolerance beleid, maar in dit geval zit er niets anders op, tenzij het University College publiekelijk verklaart dat het geen honoursprogramma voor excellente studenten pretendeert te zijn.
POST SCRIPTUM: Het University College Utrecht (UCU) afficheert zich als “an international Liberal Arts and Sciences Honors College (…). UCU’s mission is to offer ambitious students an academic environment aimed at transforming their broad academic and social interests and their international orientation into academic excellence, intellectual independence and world-citizenship. (…) The admissions process is selective. Students are admitted on the basis of academic excellence, but an international focus, social engagement and extracurricular pursuits are of equal importance.” Maar in de kleine letttertjes volgt een disclaimer: “‘Eagerness to excel’ is part and parcel of UCU culture. Many UCU students graduate with ‘honors’ or ‘cum laude’ distinction.” De kwalificatie Honors College is dan nogal misleidend.
In The Guardian (19/12/2012) schrijft Roger Scruton over een universitaire culture of fakes. Met behulp van die term kan ik de boodschap van mijn blogbericht bondig samenvatten: organisatoren van honours- of excellentieprograma’s moeten ervoor oppassen dat ze niet een schijnwereld construeren en dit opgeklopte beeld van hun werkelijkheid krampachtig in stand houden en uitdragen (faking). Het is geen liegen en bedriegen, want ze geloven zelf heilig in het realiteitsgehalte ervan, maar ze sluiten zich af van informatie waardoor hun excellente zelfbeeld/imago ondermijnd kan worden. Bevorderlijk voor dit zelfbedrog is: zich in een ivoren toren opsluiten, bij de poort streng selecteren en bij de toegelatenen een elitaire corpsgeest kweken, zodat de eigen kwaliteiten zonder tegenspraak verheerlijkt worden.