In mijn vorige blogbericht werd geconstateerd dat bij de scoring van meerkeuzetentamens vaak een giscorrectie wordt toegepast. In Nederland pleegt men de zakslaagdrempel voor alle deelnemers op te hogen in verband met het risico dat ze door puur geluk de goede antwoorden aankruisen. Worden examinatoren voldoende voorgelicht over de voors en tegens van die procedure? Om deze vraag te beantwoorden, kijken we bijvoorbeeld naar het Kader Toetsbeleid dat sinds 2013 door de Vrije Universiteit te Amsterdam gehanteerd wordt.
Er worden zes kwaliteitseisen gesteld waaraan meerkeuzetoetsen moeten voldoen (p.29-33). Wat de betrouwbaarheid van de toetsing betreft, geldt uiteraard als eis dat het tentamen doenlijk is binnen de maximale duur van de tentamensessie (p.30). Wat de transparantie van de toetsprocedure betreft, dient op het voorblad van het mc-tentamen een invulinstructie te worden gegeven (p.32). Maar het VU-kader verzuimt erop te wijzen dat de tentaminandi, gezien de gangbare giscorrectie (p.60-61), geïnstrueerd moeten worden álle vragen te beantwoorden, ook al weten ze het goede antwoord niet. Het zou immers onrechtvaardig zijn als eerlijke studenten (die geneigd zijn geen antwoord geven als ze het antwoord niet weten) worden achtergesteld bij calculerende studenten (die gebruik maken van de kans door puur geluk het goede antwoord aan te kruisen). En wat de bruikbaarheid van de toetsing betreft, gaan de opstellers van het VU-kader voorbij aan een belangrijk criterium: is de tentamenprocedure in ethisch opzicht acceptabel? De bedoelde invulinstructie is weliswaar noodzakelijk om tot rechtvaardige zakslaagbeslissingen te komen, maar zij ondermijnt de integriteit van de student. Het is in ethisch opzicht immers zeer aanvechtbaar om aanstaande professionals ertoe aan te zetten door gokgedrag te verbloemen dat hun kennis tekortschiet.
We moeten concluderen dat de VU-examinatoren door het Kader Toetsbeleid onvoldoende worden voorgelicht over de voors en tegens van meerkeuzetentamens en de giscorrectie die daarbij pleegt te worden toegepast. Fundamentele waarden van rechtvaardigheid en integriteit moeten het afleggen tegen botte overwegingen van doelmatigheid en niveaubeheersing. Dat klemt des te meer daar universitaire en hbo-opleidingen tot taak hebben hun studenten te vormen tot integere beroepsbeoefenaars (DUB 14/10/2013, 15/10/2013).