Docent John McAdams moet zich verantwoorden omdat hij de vrouwelijke studentenbevolking in haar eer en goede naam zou hebben aangetast. Dat bericht hij op zijn weblog (21/12/2011). Hij geeft de cursus Inleiding in de Amerikaanse Politiek en daarin behandelt hij voorbeelden van gesjoemel met cijfers. Een van zijn voorbeelden betreft studerende vrouwen: volgens statistieken is één op de vier undergraduate meisjesstudenten ooit verkracht door de jongen met wie ze uitgingen (zogenoemde ‘date rape’). Maar daarbij wordt elke vrijpartij meegeteld die niet met uitdrukkelijke instemming van de vrouw heeft plaatsgevonden. Het gehanteerde feministische criterium is namelijk of de jongen kan aantonen dat zijn partner tevoren vol bij zinnen heeft bevestigd dat ze met hem naar bed wilde. McAdams stelde in zijn werkcollege dat dit criterium tot opgeklopte cijfers leidt en dat men beter een zwaarder criterium kan kiezen (wordt de bijslaap door de betrokken vrouw achteraf als verkrachting ervaren?). Een van zijn studenten diende daarop bij de universitaire autoriteiten een klacht tegen hem in. Volgens haar heeft de docent, door het poneren van deze stelling, verkrachtingsslachtoffers gekleineerd en zich zodoende schuldig gemaakt aan een vorm van groepsbelediging of seksuele intimidatie.
Mij dunkt dat de docent zich hier kan beroepen op zijn academische vrijheid. Hij heeft een eigen definitie van verkrachting ingebracht en hij toont aan dat lang niet alle in wetenschappelijk onderzoek geregistreerde ‘date rapes’ aan zijn definitie beantwoorden. Studenten mogen daar hun eigen definitie tegenover stellen: dat laat hij open voor discussie.
Ook de Amerikaanse stichting FIRE (29/12/2011) oordeelt dat zijn uitlatingen ruim binnen de grenzen van de academische vrijheid vallen, maar zij gaat een stap verder. Volgens haar hadden de universitaire autoriteiten de klacht van de studente terstond onontvankelijk moeten verklaren en de docent niet ter verantwoording mogen roepen. Dat is een vreemde stellingname. Studenten hebben er recht op dat hun klacht serieus behandeld wordt om te toetsen of deze al dan niet gegrond is. Vaak is er slechts een dunne scheidslijn tussen wetenschappelijke definities en stellingen enerzijds en ergerlijke vooroordelen anderzijds. Onder welke voorwaarden mag een docent bijvoorbeeld ex cathedra poneren dat homoseksueel gedrag ziekelijk c.q. zondig is?