De staatssecretaris voor hoger onderwijs heeft een beleidsreactie gepubliceerd (27/8/2012) over de manier waarop de harde knip wordt ingevoerd door de universiteiten. Hier volgt een parafrase van zijn standpunt.
1. Hoe hard is de harde knip, meneer de staatssecretaris? Vanaf 1 september is het niet langer toegestaan alvast met de masteropleiding te beginnen, terwijl je nog niet het bachelordiploma op zak hebt. Dat is een keiharde wettelijke eis. Ik zou me nog kunnen voorstellen dat iemand bij wijze van uitzondering alvast toestemming krijgt aan een mastercursus deel te nemen, maar dan mag hij in elk geval geen taken uitvoeren die deel uitmaken van het tentamen.
2. Dat betekent dus dat studenten met een lange wachttijd geconfronteerd dreigen te worden als ze hun bacheloropleiding nog niet op 1 september hebben afgerond. Vindt u dat faculteiten hun masterprogramma’s zodanig moeten inrichten dat studenten ook per 1 februari kunnen instromen? Ik zou dat wel vriendelijk vinden, maar faculteiten zijn daartoe niet verplicht. Ik vind het bijvoorbeeld best begrijpelijk als faculteiten alles in het werk stellen dat studenten geen studievertraging oplopen. Die deadline van 1 september is dan een mooie stok achter de deur: wie de deadline niet haalt, krijgt met een lange wachttijd zijn gerechte straf.
3. Vindt u dat de tentamenroosters van de bacheloropleiding voldoende herkansingen moeten bieden, zodat studenten geen tijd verliezen om de deadline van 1 september (of 1 februari) te halen? Het is ongewenst dat studenten tijd zouden verliezen door het ontbreken van voldoende herkansmogelijkheden, maar anderzijds vind ik het begrijpelijk als faculteiten voor elke cursus slechts één herkansing per collegejaar wensen te bieden. Dat is tevens een gezonde stok achter de deur om het studietempo te bevorderen. Het zou echter sneu zijn als die herkansing (en de bijbehorende tentamenuitslag) zó laat in het semester verroosterd wordt dat studenten de deadline voor de instroom in de masteropleiding niet halen.
4. De meeste studenten lopen in de bachelorfase forse vertragingen op, niet alleen wat hun tentamens betreft, maar ook bij een buitenlands studietraject en bij het maken van scripties of werkstukken. Faculteiten moeten ervoor zorgen dat hun bacheloropleiding studeerbaar is in de nominale cursusduur van drie jaar. Verder voorziet de wet (art.7.30a WHW, zoals gewijzigd in de Wet Ruimbaan voor Talent) in een hardheidsclausule voor doorstroommasters (zolang deze nog worden aangeboden): voor schrijnende, individuele gevallen kan vooralsnog de hand worden gelicht met de toepassing van de harde knip. Tevens kan de facultaire onderwijs- en examenregeling in uitzonderingsgevallen een extra herkansing mogelijk maken.