Harde versus zachte verzuimprotocollen

/

Hoe houden we spijbelaars binnenboord? Dat probleem wordt aan de orde gesteld door Patrick Koning (9/4/2008), teamcoördinator van twee MBO-opleidingen. Volgens de recente OCW-brochure Aanval op Schooluitval moet je goed onderwijs geven om de deelnemers te binden. Je moet trouwe participatie dus lonend maken. Maar dat is niet genoeg. Je moet ook een consistent verzuimbeleid voeren om non-participatie tegen te gaan. Uiteindelijk heeft de spijbelaar een melding bij de leerplichtambtenaar en de IB-Groep te duchten (vergelijk Verzuimprotocol regio Drechtsteden). Maar hoe kan je maken dat het niet zover komt? Koning bepleit snelle interventies. Neem bij ongeoorloofde afwezigheid direct contact met de ouders op en maak van meet af duidelijk dat anders een officieel gesprek met studieloopbaan­begeleider en ouders volgt. Als dat niet helpt, wordt de directeur ingeschakeld, en uiteindelijk de leerplichtambtenaar/IB-Groep. Dit alles in een tijdsbestek van maximaal drie weken. Koning opteert hiermee voor een hard protocol: de deelnemer wordt met straffe hand tot de orde geroepen. In een eerder bericht (1/10/2007) rapporteerde ik over succesvolle zachte protocollen. Ook daarin staat snelle interventie centraal, maar in eerste instantie worden spijbelaars zelf op hun handelen aangesproken. Vergelijk ook de site Alles over Spijbelen.

Alle reactiemogelijkheden zijn voor dit bericht momenteel gesloten.

Eén reactie op “Harde versus zachte verzuimprotocollen”

  1. In een repliek bericht Patrick Koning dat zijn protocol wel degelijk intensief persoonlijk contact tussen loopbaanbegeleider en deelnemer omvat. Ik zou dat dan tot de (door mij geprefereerde) zachte protocollen rekenen, mits de ouders in eerste instantie niet worden ingelicht. Voor mij is kenmerkend voor de zachte protocollen dat men in eerste instantie de deelnemer op zijn of haar autonome verantwoordelijkheid aanspreekt en dat niet meteen beroep wordt gedaan op het ouderlijk gezag.