Opa en oma Wertheim behoorden tot de joodse bourgeoisie in Amsterdam. Zij pleegden zelfmoord toen de Duitse legers ons land binnenvielen. Hun zoon Wim was toentertijd hoogleraar Rechtsgeleerdheid in Nederlands-Indië. Toen de Japanse legers de Archipel bezetten, werd hij geïnterneerd in een speciaal jodenkamp. Later werd hij hoogleraar Niet-Westerse Sociologie in Amsterdam. Hij heeft onder meer geschreven over Het Allochtonenprobleem: hoe werden de grote aantallen Indo’s (mensen van gemengd bloed) ontvangen, die na de Tweede Wereldoorlog uit Indonesië naar Nederland kwamen? Maar zijdelings noemt hij ook het Europese antisemitisme. Waarom werd er in het vooroorlogse Europa van een Jodenprobleem gesproken? Volgens hem berustte dat op economische concurrentie: het probleem was dat vele joden maatschappelijk succesvol waren. Als ze er niet waren geweest, dan hadden “wij” als niet-joden betere kansen gehad. Daarom waren we ze liever kwijt dan rijk. Hetzelfde gebeurde in de daaropvolgende decennia met de Chinese “vreemdelingen” in Indonesië: ze werden gediscrimineerd en vervolgd omdat ze hun autochtone concurrenten in de weg stonden. Er zijn, aldus Wertheim, twee bronnen van racisme. Enerzijds het uitbuitingsracisme, zoals van het koloniale Nederland jegens “die achterlijke en luie inlanders”, en anderzijds het concurrentieracisme waaronder de vooroorlogse joden in Europa, de Indo-repatrianten in Nederland en de Chinese handelaren in Indonesië gebukt gingen.
Anne-Ruth Wertheim, de dochter van Wim, trekt de analyse van haar vader naar de hedendaagse Nederlandse samenleving door (Republiek Allochtonië 21/4/2013). Als men tegenwoordig in brede kring een Allochtonenprobleem ervaart, dan moeten we de oorzaken daarvan vooral zoeken in het feit dat autochtonen zich bedreigd voelen door allochtone concurrentie: als ondernemers pikken ze “onze” klanten en als werknemers pikken ze “onze” banen af, als uitkeringstrekkers parasiteren ze op “ons” belastinggeld. Bovendien pikken ze “onze” woningen in, als ook “onze” potentiële sex- en huwelijkspartners.
Lees verder … (PDF)
Rectificatie: In de cursieve inleiding van mijn pdf-bestand is het artikel van Anne-Ruth Wertheim op 26/4/2013 gedateerd. Dat moet 21/4/2013 zijn.
In mijn verhaal werd de maatschappelijke stage genoemd, als een 30-uurs rudiment van het stokpaardje van het CDA: de sociale dienstplicht. Het idee van zes maanden onbetaalde dwangarbeid voor jongeren leeft nog steeds, zo blijkt uit het recente artikel Sociale dienstplicht zou zegen zijn voor iedereen in De Volkskrant (2/5/2013 p.29).